Uitspraak
mr. R.E.M. Vink-Dijkstra, kantoorhoudende te Leiden,
mr. A. van der Kolk, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
met het treffen van de volgende maatregelen, om structureel € 1,2 miljoen te besparen op de organisatie- en huisvestingskosten van de Stadsbank van Lening:
formatiereductie, het herinrichten van de organisatie, het stoppen met de dienst gebruiksgoederen en het doorvoeren van procesoptimalisaties en digitaliseren bij winkel, veiling en bankfilialen (€ 1,03 miljoen op organisatiekosten);
het sluiten van bankfiliaal Albert Cuyp (€ 0,17 miljoen op huisvestingskosten);”
Ik vraag u advies uit te brengen over het reorganisatieplan in het bijzonder hoofdstuk 3 Functies en taken 2017.”
Op 5 april jongstleden heeft het college van B&W besluiten genomen over maatregelen (…) bij de Stadsbank van Lening.
Het aantal vestigingen wordt teruggebracht van vier naar drie bankfilialen.
Dit betekent dat de organisatie moet inkrimpen met 23,25 FTE formatie, wat inhoudt 14,4 FTE bezetting, indien er geen enkele vorm van mobiliteit plaatsvindt voor 1-1-2017;
Het management wordt aangepast aan de nieuwe structuur en span of control.
Een vereenvoudiging van de functiestructuur, de functie van taxateur vormt daarin straks de spil.
Dat boventalligheid helaas niet kan worden voorkomen. Een aantal functies vervallen ten gunste van de functie taxateur. Daar waar nodig wordt gewerkt met afspiegeling.
De reorganisatiedatum is 1 januari 2017.
biedt medewerkers de mogelijkheid om opleidingen en trainingen te volgen. (…) Er is naast de samenwerking met het mobiliteitscentrum een plan van aanpak gemaakt, en er is tijdelijke inzet bij de[Stadsbank van Lening]
geregeld die medewerkers (…) begeleidt. Daarnaast wordt (…) gekeken of het wenselijk is om vertrekregelingen aan te bieden.
- het reorganisatieplan getiteld
- het collegebesluit van 5 april 2016 (zie 2.4),
- een stuk getiteld
1 De OR commissie D&I kan deze adviesaanvraag niet in behandeling nemen omdat een degelijke onderbouwing van de aannames en analyses ontbreekt.
De gemeenteraad heeft bij vaststelling van de Voorjaarsnota 2015 besloten tot een taakstelling van structureel € 1.6 miljoen per jaar voor de Stadsbank van Lening. Het College van B&W heeft op 5 april 2016 besloten tot het nemen van vier maatregelen om deze taakstelling te realiseren waaronder het sluiten van één bankfiliaal en de inkrimping van het aantal formatieplaatsen. Het College van B&W laat de keuze hoe de formatiereductie wordt uitgewerkt op grond van het bevoegdhedenbesluit over aan de gemeentesecretaris. Daarmee is de bezuinigingsmaatregel het politieke primaat en is het aan de organisatie om de personele gevolgen daarvan zo goed mogelijk op te vangen. In het reorganisatieplan zijn de personele gevolgen op een zorgvuldige en evenwichtige wijze uitgewerkt. Aan u is gevraagd om naar deze uitwerking te kijken en mij daarover te adviseren.”
1+3 (…) Zoals ik in de uitgebreide toelichting op de cijfermatige analyse heb laten zien heb ik vertrouwen in de wijze waarop deze analyse tot stand is gekomen en de conclusies die hieraan verbonden zijn.
Uw reactie op ons verzoek om alsnog een zorgvuldig onderbouwde adviesaanvraag in te dienen, heeft niet geleid tot een nieuwe beter onderbouwde adviesaanvraag.
Zoals u in uw uiteindelijke reactie aangeeft zijn alle medewerkers tegenwoordig in algemene dienst van de Gemeente Amsterdam. U geeft aan dat dit kansen biedt om de betreffende medewerkers binnen de gemeente Amsterdam te houden. Daarom is overwogen of een tijdelijke bovenformatieve plaatsing mogelijk is. Die biedt binnen de huidige kaders echter alleen soelaas als ik binnen een redelijke termijn als gevolg van mobiliteit verwacht dat er alsnog plaatsingsmogelijkheden ontstaan. Voor bovenformativiteit over de grenzen van de rve heen is nu geen mogelijkheid. (…) Kijkend naar de actuele situatie ben ik van mening dat de medewerkers die niet geplaatst kunnen worden, het meest gebaat zijn bij de toekenning van de boventalligheidsstatus. (…) Een boventallige status zorgt ervoor dat de betreffende medewerkers de kansen krijgen die binnen de gehele gemeente voor hen gecreëerd worden zoals voorrang bij vacatures, behoud van salaris bij het vinden van een werkplek met een lagere inschaling tot 2 schalen, intervisie, coaching, opleiding en alles wat er verder nodig is om een medewerker te faciliteren in de zoektocht naar een nieuwe passende functie binnen of buiten de Gemeente Amsterdam.
3.De gronden van de beslissing
r sprake[is]
van boventalligheid als ambtenaren na een reorganisatie niet geplaatst kunnen worden in de formatie binnen het reorganisatiegebied”. (artikel 16.10 NRGA). In geval van boventalligheid zijn de gemeente en de betrokkene verplicht om gedurende een bemiddelingstermijn van maximaal twee jaar (behoudens verlenging), op basis van een individuele overeenkomst (trajectovereenkomst) inspanningen te verrichten gericht op het verkrijgen van een andere functie, zo mogelijk door herplaatsing binnen de gemeente, waarbij boventallige mobiliteitskandidaten bij vacatures binnen de gemeente voorrang hebben op alle overige kandidaten en hun oorspronkelijke salaris behoudens indien zij worden geplaats in een functie met een lager salaris met een maximum van twee salarisschalen (artikelen 16.29, 16.30, 16.31 en 16.34 NRGA). Indien herplaatsing niet wordt gerealiseerd binnen de bemiddelingstermijn kan ontslag volgen met inachtneming van de ontslagprocedure van artikel 16.36 NRGA. Artikel 16.37 NRGA bevat een regeling voor het geval een van beide partijen de trajectovereenkomst niet nakomt of bij de uitvoering daarvan geschillen ontstaan.