ECLI:NL:GHAMS:2016:4759

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 maart 2016
Publicatiedatum
22 november 2016
Zaaknummer
15/820118-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis op basis van zwaarwegende persoonlijke belangen van de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1993 en thans verblijvende in het huis van bewaring PI Zwolle, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, die op 24 februari 2016 een bevel tot haar gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank bekeken en de advocaat-generaal en de verdachte gehoord, bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. S.P. Koerselman.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat de uitzonderlijke, zwaarwegende persoonlijke belangen van de verdachte aanleiding geven om de voorlopige hechtenis te schorsen. De verdachte heeft de zorg voor haar 6 maanden oude zoontje, wat op dit moment niet door anderen kan worden overgenomen. Het hof heeft besloten de voorlopige hechtenis te schorsen tot aan de inhoudelijke behandeling van de zaak, zodat de verdachte in staat is om haar huisvesting te regelen en ervoor te zorgen dat de opvang voor haar zoon gewaarborgd is in het geval van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

De beslissing van het hof houdt in dat het beroep tegen de bestreden beschikking is afgewezen voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en dat het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte wordt geschorst met ingang van 17 maart 2016 om 12:00 uur. De beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in tegenwoordigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

15/820118-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Zwolle, te Zwolle.
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 24 februari 2016, voor zover houdende bevel tot haar gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 2 maart 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. S.P. Koerselman.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en de gronden waarop deze berust.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof dat weliswaar de geschokte rechtsorde ten grondslag ligt aan de voorlopige hechtenis maar dat de uitzonderlijke, zwaarwegende persoonlijke belangen van de verdachte aanleiding geven om de voorlopige hechtenis te schorsen. Deze persoonlijke belangen zijn met name gelegen in het feit dat de verdachte de zorg heeft voor haar zoontje van 6 maanden en deze zorg op dit moment kennelijk niet door anderen kan worden overgenomen. De voorlopige hechtenis wordt geschorst tot aan de inhoudelijke behandeling van de zaak, zodat de verdachte in de gelegenheid wordt gesteld orde op zaken te stellen ten aanzien van haar huisvesting en te regelen dat in het geval dat na de inhoudelijke behandeling bij vonnis een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, de opvang voor haar zoon gewaarborgd is. 15/820118-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 17 maart 2016 om 12:00 uur tot aan de inhoudelijke behandeling van haar zaak, welke beslissing afzonderlijk zal worden geminuteerd.
Deze beschikking is gegeven op 16 maart 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. E. de Greeve en E.H.M. Druijf, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 16 maart 2016,
de advocaat-generaal
15/820118-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
SCHORSINGSBESCHIKKING
Het hof heeft bij beschikking van heden in de zaak van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Zwolle te Zwolle,
het beroep tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Schiphol van 24 februari 2016, voor zover houdende bevel tot haar gevangenhouding, afgewezen en het mondelinge verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toegewezen.

De beoordeling

Het hof acht termen aanwezig de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen onder de navolgende voorwaarden.

De beslissing

Het hof:
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 17 maart 2016 om 12:00 uur tot aan de inhoudelijke behandeling van haar zaak,
zulks onder de voorwaarden dat de verdachte:
1. indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis zal onttrekken;
2. ingeval zij wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
3. bij iedere oproeping vanwege een justitiële instantie in persoon zal verschijnen;
4. zich niet zal schuldig maken aan strafbare feiten;
5. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het
nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
6. elke adreswijziging schriftelijk door zal geven aan de officier van justitie te Noord-Holland, onder vermelding van 15/820118-16;
15/820118-16
7. zich, na daartoe te zijn opgeroepen, meldt bij Reclassering Nederland, adres: Dobbe 70 74 te Zwolle. Hierna is de verdachte verplicht zich te blijven melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
8. de aanwijzingen van de reclassering naleeft, ook als dit betreft aanwijzingen ten aanzien van het ondergaan, of het volgen van een COVA-training, waarbij zij zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling/training door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
9. zal meewerken aan het opstellen van een psychologische en/of psychiatrische rapportage als de reclassering dat noodzakelijk acht.
Deze beschikking is gegeven op 16 maart 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. E. de Greeve en E.H.M. Druijf, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 16 maart 2016,
de advocaat-generaal