ECLI:NL:GHAMS:2016:4731

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 maart 2016
Publicatiedatum
22 november 2016
Zaaknummer
13/669043-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing vordering gevangenhouding verdachte met ernstige bezwaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 7 maart 2016. De rechtbank had de vordering tot gevangenhouding van de verdachte afgewezen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de gevangenhouding van de verdachte bevolen voor de duur van 90 dagen. De verdachte, geboren in 1960, was betrokken bij een strafzaak waarin ernstige bezwaren bestonden, waaronder het aantreffen van een machinepistool, munitie en grote contante geldbedragen. Het hof oordeelde dat er voldoende redenen waren om aan te nemen dat de verdachte zich op enige schaal met criminele activiteiten bezighield en dat er een reëel gevaar bestond dat hij een misdrijf zou begaan dat de gezondheid of veiligheid van anderen in gevaar zou kunnen brengen. Het hof weigerde het verzoek van de verdachte om schorsing van de voorlopige hechtenis, omdat er geen reclasseringsrapport was dat concrete schorsingsvoorwaarden kon bieden. De beslissing van het hof werd genomen in raadkamer, waarbij de advocaat-generaal de beschikking ter kennis van de verdachte bracht.

Uitspraak

13/669043-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep van de officier van justitie in de zaak van de verdachte
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1960,
wonende te [adres]
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 7 maart 2016, houdende afwijzing van de vordering van de gevangenhouding, van verdachte voornoemd.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 14 maart 2016, waarbij door de officier van justitie hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. A. Kilinç.

De beoordeling

Het hof constateert in de gang van zaken rond de aanhouding van de verdachte en de doorzoeking van diens auto en de rugzak niet op voorhand strijd met de gangbare jurisprudentie, noch met de door de raadsman aangehaalde of enige andere jurisprudentie van het hof Amsterdam in het bijzonder (zie ECLI:NL:GAMS:2015:5306). Het hof is van oordeel dat niet op voorhand voldoende duidelijk is dat het door de raadsman aangekondigde beroep op een onherstelbaar vormverzuim gehonoreerd zal worden. Onder die omstandigheden acht het hof voldoende ernstige bezwaren aanwezig.
Het feit dat bij de verdachte een machinepistool, munitie en grote contante geldbedragen zijn aangetroffen, rechtvaardigt naar het oordeel van het hof op zich de vrees dat de verdachte zich op enige schaal met criminele activiteiten bezighoudt. Nu de verdachte op dat punt geen enkele verdere opheldering heeft willen geven, is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Nu niet is gebleken dat nog onderzoek moet worden verricht waarvoor vereist is dat de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt, zal de onderzoeksgrond niet aan het bevel tot de gevangenhouding van de verdachte ten grondslag worden gelegd.
Gelet op de ernst van de verdenking is het hof van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv. zich thans niet voordoet.
In hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht ziet het hof geen aanleiding om de termijn van het bevel gevangenhouding te beperken tot een gevangenhouding van een kortere duur dan 90 dagen.
13/669043-16
Met betrekking tot het namens de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt hetgeen met betrekking tot het recidivegevaar is overwogen onverkort. Bij het ontbreken van een reclasseringsrapport met concrete schorsingsvoorwaarden kan onvoldoende beoordeeld worden of het recidivegevaar met het stellen van schorsingsvoorwaarden voldoende kan worden ingeperkt.
Hetgeen namens de verdachte is aangevoerd over het belang van het behouden van zijn baan en een voorspoedig herstel van zijn schouder, maakt dit naar het oordeel van het hof niet anders. Niet is gebleken dat de verdachte detentieongeschikt is. Het hof zal het verzoek tot schorsing afwijzen.

De beslissing

Het hof:
VERKLAART het hoger beroep GEGROND
VERNIETIGT de beschikking waarvan beroep.
BEVEELT de gevangenhouding van de verdachte voor de duur van
90 (NEGENTIG) DAGEN,welke beslissing afzonderlijk zal worden geminuteerd.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 30 maart 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 30 maart 2016,
de advocaat-generaal
13/669043-16
G E R E C H T S H O F A M S T E R D A M
BEVEL GEVANGENHOUDING
Het hof heeft bij beschikking van heden in de zaak van:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1960,
wonende te [adres]
het beroep van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 7 maart 2016, houdende afwijzing van de vordering tot de gevangenhouding van de verdachte, gegrond verklaard en de beschikking waarvan beroep vernietigd. Voorts heeft het hof de gevangenhouding van de verdachte bevolen, welke bij dit bevel afzonderlijk is geminuteerd.

De beoordeling

Het hof is van oordeel dat het dossier voldoende ernstige bezwaren bevat voor het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit. Voorts is het hof van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.
Het hof heeft gelet op de artikelen 65, 66, 67, 67a, 75 en 78 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing:

Het hof:
BEVEELT de gevangenhouding van de verdachte voor de duur van
90 (NEGENTIG) DAGEN.
Deze beschikking is gegeven op 30 maart 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 30 maart 2016,
de advocaat-generaal