ECLI:NL:GHAMS:2016:4723

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 maart 2016
Publicatiedatum
22 november 2016
Zaaknummer
15/870026-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis van een jeugdige verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een jeugdige verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1997 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwaag, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 9 maart 2016 een bevel tot gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B. de Munnike.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat de omstandigheden van de zaak geen aanleiding geven om de voorlopige hechtenis te schorsen. De verdachte was verdacht van twee ernstige feiten die kort na een eerdere veroordeling hadden plaatsgevonden, en hij liep bovendien in een proeftijd. Het hof oordeelt dat de jeugdige leeftijd van de verdachte op zichzelf geen bijzondere persoonlijke omstandigheid vormt die schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigt. Ook de rapportage van de jeugdreclassering biedt geen basis voor schorsing.

Daarom heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen en het beroep tegen de beschikking van de rechtbank verworpen, voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren unaniem tot dit oordeel zijn gekomen.

Uitspraak

15/870026-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 9 maart 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 10 maart 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door mr. B. de Munnike, namens de raadsvrouw van de verdachte.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en de gronden waarop deze berust.
Nu er sprake is van verdenking van twee zeer ernstige feiten die een zeer korte tijd na de veroordeling van de verdachte bij vonnis van 26 november 2015 zouden hebben plaatsgevonden, en de verdachte bovendien in een proeftijd liep, is het hof van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv. zich thans niet voordoet.
Gelet daarop ziet het hof evenmin aanleiding om de termijn van het bevel gevangenhouding van 90 dagen te beperken tot een kortere termijn.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Louter de nog jeugdige leeftijd van de verdachte kan een dergelijke bijzondere persoonlijke omstandigheid niet vormen. Evenmin vindt het hof zo’n omstandigheid in hetgeen door de jeugdreclassering ten aanzien van de verdachte is gerapporteerd en bij de behandeling in raadkamer door [naam], jeugdreclasseringswerker, naar voren is gebracht. Het hof is van oordeel dat in deze zaak uitvoerig en volledig gerapporteerd moet worden, alvorens enige uitspraak over de wenselijkheid van een schorsing van de voorlopige hechtenis kan worden gedaan. Het hof zal het verzoek tot schorsing daarom afwijzen.
15/870026-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 30 maart 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma , voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 30 maart 2016,
de advocaat-generaal