ECLI:NL:GHAMS:2016:4723
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- J.L. Bruinsma
- H.W.J. de Groot
- P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis van een jeugdige verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een jeugdige verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1997 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwaag, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 9 maart 2016 een bevel tot gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B. de Munnike.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van mening dat de omstandigheden van de zaak geen aanleiding geven om de voorlopige hechtenis te schorsen. De verdachte was verdacht van twee ernstige feiten die kort na een eerdere veroordeling hadden plaatsgevonden, en hij liep bovendien in een proeftijd. Het hof oordeelt dat de jeugdige leeftijd van de verdachte op zichzelf geen bijzondere persoonlijke omstandigheid vormt die schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigt. Ook de rapportage van de jeugdreclassering biedt geen basis voor schorsing.
Daarom heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen en het beroep tegen de beschikking van de rechtbank verworpen, voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren unaniem tot dit oordeel zijn gekomen.