ECLI:NL:GHAMS:2016:4704
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- H.W.J. de Groot
- M.M. van der Nat
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing in verband met ernstige verdenking van drugshandel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 februari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen op basis van ernstige verdenkingen van drugshandel. De verdachte, geboren in Suriname en thans verblijvende in het huis van bewaring Nieuwersluis, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Schiphol, die op 20 januari 2016 een bevel tot haar gevangenhouding had gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte gehoord, bijgestaan door haar raadsman.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is van oordeel dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, vooral gezien de aangetroffen hoeveelheid harddrugs. De verdachte had een alternatief scenario gepresenteerd, maar het hof achtte dit niet aannemelijk. De ernst van de verdenking en de mogelijke maatschappelijke onrust bij vrijlating van de verdachte zijn belangrijke factoren in de beslissing. Het hof heeft ook rekening gehouden met de justitiële documentatie van de verdachte, waaronder een eerdere veroordeling voor een soortgelijk feit.
Het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen, omdat er geen voldoende onderbouwing was voor de bijzondere persoonlijke omstandigheden die een schorsing zouden rechtvaardigen. Het hof concludeerde dat de belangen van de maatschappelijke veiligheid zwaarder wegen dan de belangen van de verdachte bij invrijheidstelling. De beschikking werd op 3 februari 2016 gegeven, waarbij het hof het beroep tegen de bestreden beschikking en het verzoek tot schorsing afwees.