Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
op eigen kosteneen deskundige zullen aanwijzen die vervolgens gezamenlijk in aanwezigheid van partijen een inspectie van het bedrijfspand zullen uitvoeren en op basis daarvan een staat van oplevering zullen vaststellen – aldus dat partijen zijn overeengekomen dat zij zelf de kosten zullen dragen van, en in verband met, de door hen aangestelde deskundige, zodat de op dit punt gevorderde buitengerechtelijke kosten niet voor toewijzing in aanmerking komen. Het hof overweegt voorts dat uit de specificatie van de op dit punt gevorderde kosten verder blijkt dat deze voor het overige met name betrekking hebben op de voorbereiding van de onderhavige procedure (het voeren van enkele gesprekken en het concipiëren van de dagvaarding in eerste aanleg). Nu voor toekenning van buitengerechtelijke kosten als bedoeld in art. 6:96 lid 2 BW ingevolge artikel 241 Rv onder meer is vereist dat de schuldeiser, die deze kosten vordert, deze kosten heeft gemaakt ter zake van andere verrichtingen dan die waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, maar daarvan hier geen sprake is, komen de gevorderde buitengerechtelijke kosten ook op dit punt niet voor toewijzing in aanmerking. De vordering in hoger beroep tot (aanvullende) vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal derhalve worden afgewezen.