ECLI:NL:GHAMS:2016:4581

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
13/650727-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis onder voorwaarden in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 februari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen op basis van een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 1 februari 2016. De verdachte, geboren in Marokko in 1980 en thans verblijvende in het huis van bewaring Het Schouw te Amsterdam, had hoger beroep ingesteld tegen het bevel tot zijn gevangenhouding. Het hof heeft de relevante stukken en de akte van de griffier van de rechtbank bekeken, evenals de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

Het hof heeft vastgesteld dat de voorlopige hechtenis van de verdachte niet op vluchtgevaar is gebaseerd, maar dat er wel ernstige bezwaren zijn voor heling. De verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, wat het recidivegevaar vergroot. Echter, het hof oordeelt dat het recidivegevaar voldoende kan worden ingeperkt door het stellen van schorsingsvoorwaarden. De verdachte heeft belang bij het behouden van zijn uitkering en woning, wat ook meeweegt in de beslissing.

Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en heeft het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst met ingang van 25 februari 2016, onder bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten onder andere het zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van het bevel, het verschijnen bij justitiële instanties, en het melden bij Reclassering Nederland.

Uitspraak

13/650727-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1980,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Het Schouw te Amsterdam,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 1 februari 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 1 februari 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door mr. [naam 1] namens de raadsman van de verdachte mr. [naam 2].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en de gronden waarop deze berust. Anders dan de raadsman van de verdachte heeft vermeld is de voorlopige hechtenis van de verdachte niet gebaseerd op het vluchtgevaar.
Nu het door de aangeefster van feit 2 opgegeven signalement niet (geheel) overeenkomt met het signalement van de verdachte, er geen fotoconfrontatie heeft plaatsgevonden met aangeefster om duidelijk te maken of de verdachte de persoon is waar zij in haar aangifte over spreekt en onduidelijk is of de plastic fietslamp waar de aangeefster over heeft verklaard overeenkomt met de foto’s van de fietslamp die zich in het dossier bevinden, acht het hof in dit stadium geen ernstige bezwaren aanwezig voor de onder 2 op de vordering inbewaringstelling genoemde diefstal met geweld. Er zijn wel ernstige bezwaren aanwezig voor heling, maar dit staat niet op de vordering inbewaringstelling.
Nu de verdachte in korte periode zich aan een aantal strafbare feiten heeft schuldig gemaakt acht het hof het recidivegevaar aanwezig.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid Sv zich thans niet voordoet, ook niet nu de voorlopige hechtenis is beperkt tot de feiten 1 subsidiair en 4 subsidiair.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis overweegt het hof dat de verdachte blijkens de justitiële documentatie voor het laatst strafbare feiten heeft gepleegd in 2010 en de verdachte groot belang heeft bij het behouden van zijn uitkering en zijn woning. Naar het oordeel van het hof kan het recidivegevaar voldoende worden ingeperkt door het stellen van schorsingsvoorwaarden. Het hof acht derhalve termen aanwezig om de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen.

13.650727-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van donderdag 25 februari 2016 te 14.00 uur tot aan de eerstvolgende behandeling van zijn zaak, welke beslissing afzonderlijk zal worden geminuteerd.
Deze beschikking is gegeven op 24 februari 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en H.F. van Kregten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 24 februari 2016,
de advocaat-generaal
13/650727-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1980,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Het Schouw te Amsterdam,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 1 februari 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding, waarop afzonderlijk is beschikt.

De beoordeling

Het hof acht termen aanwezig de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen onder de navolgende voorwaarden.

De beslissing

Het hof:
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van donderdag 25 februari 2016 te 14.00 uur, tot aan de eerstvolgende behandeling van zijn zaak,
Zulks onder de voorwaarden dat de verdachte:
1. indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis zal onttrekken;
2. ingeval hij wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
3. bij iedere oproeping vanwege een justitiële instantie in persoon zal verschijnen;
4. zich niet zal schuldig maken aan strafbare feiten;
5. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het
nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
6. elke adreswijziging schriftelijk door zal geven aan de officier van justitie te Amsterdam onder vermelding van 13/650727-15
7. zich op vrijdag 26 februari 2016, 12.00 uur, meldt bij Reclassering Nederland aan de Wibautstraat 12 te Amsterdam. Hierna is de verdachte verplicht zich te blijven melden zo frequent en zo lang Reclassering Nederland dit noodzakelijk acht;
8. zich onder toezicht stelt en blijft stellen van Reclassering Nederland.
13/650727-15
Deze beschikking is gegeven op 24 februari 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en H.F. van Kregten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 24 februari 2016,
de advocaat-generaal