ECLI:NL:GHAMS:2016:4578

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
13/669147-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis in hoger beroep met voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 februari 2016 in raadkamer uitspraak gedaan over het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 1 februari 2016. De rechtbank had het verzoek van de verdachte tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte, geboren in Suriname in 1960 en thans verblijvende in het Detentiecentrum Schiphol, heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat er termen aanwezig zijn om de voorlopige hechtenis te schorsen, onder bepaalde voorwaarden. De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte met ingang van 29 februari 2016, 10.00 uur, niet langer in voorlopige hechtenis zal verblijven, mits hij zich aan de opgelegde voorwaarden houdt. Deze voorwaarden omvatten onder andere dat de verdachte zich niet zal onttrekken aan de tenuitvoerlegging van eventuele straffen, bij elke oproeping in persoon zal verschijnen, en zich zal houden aan aanwijzingen van Reclassering Nederland. Het hof heeft ook overwogen dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, gezien de aangetroffen vingerafdrukken en het vuurwapen in zijn woning. De schorsing van de voorlopige hechtenis is dus een tijdelijke maatregel tot de inhoudelijke behandeling van de zaak.

Uitspraak

13/669147-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] (Suriname) op [geboortedag 1] 1960,
wonende te [adres 1],
thans verblijvende in het Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 1 februari 2016, voor zover houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte, waarop afzonderlijk is beschikt.

De beoordeling

Het hof acht termen aanwezig de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen onder de navolgende voorwaarden.

De beslissing

Het hof:
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van maandag 29 februari 2016, 10.00 uur tot aan de inhoudelijke behandeling van zijn zaak,
Zulks onder de voorwaarden dat de verdachte:
1. indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis zal onttrekken;
2. ingeval hij wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
3. bij iedere oproeping vanwege een justitiële instantie in persoon zal verschijnen;
4. zich niet zal schuldig maken aan strafbare feiten;
5. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het
nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in
artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
6. elke adreswijziging schriftelijk door zal geven aan de officier van justitie te Amsterdam onder vermelding van 13/669147-15;
7. zich, na daartoe te zijn opgeroepen, meldt bij Reclassering Nederland aan de Wibautstraat 12 te Amsterdam. Hierna is de verdachte verplicht zich te blijven melden zo frequent en zo lang Reclassering Nederland dit noodzakelijk acht;
13/669147-15
8. verblijft op [adres 1], Rotterdam, zo lang de Reclassering Nederland dit noodzakelijk acht. Dit locatiegebod wordt gecontroleerd door middel van een elektronisch controlemiddel;
9. de aanwijzingen van Reclassering Nederland naleeft, ook als dit betreft aanwijzingen ten aanzien van dagbesteding en een stabiel inkomen.
Deze beschikking is gegeven op 24 februari 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en H.F. van Kregten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 24 februari 2016,
de advocaat-generaal
13/669147-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 2] (Suriname) op [geboortedag 2] 1960,
wonende te [adres 1],
thans verblijvende in het Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp,
tegen de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 1 februari 2016, voor zover houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 3 februari 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door mr. [naam 1], namens de raadsman van de verdachte mr. [naam 2].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en de gronden waarop deze berust, met uitzondering van de onderzoeksgrond. Deze komt dan ook te vervallen.
Gelet op de aangetroffen vingerafdruk op de verpakking van de verdovende middelen en het aantreffen van het vuurwapen met de foto van de verdachte in één doos aan het voeteneinde van het bed in de slaapkamer van de verdachte, is het hof van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn.
Gelet op de hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen – hetgeen kennelijk betekent dat de verdachte een vertrouwenspositie inneemt in de handelsketen – acht het hof het recidivegevaar aanwezig.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid Sv zich thans niet voordoet.
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 december 2015 blijkt dat de rechtbank een rapportage met betrekking tot de mogelijkheden van elektronische controle heeft laten opmaken in verband met de duur van de voorlopige hechtenis op dat moment en het feit dat er nog DNA-onderzoek moest plaatsvinden. Bij de behandeling in raadkamer van het hof is gebleken dat onduidelijkheid bestaat over het karakter van de terechtzitting op 2 maart 2016. Gelet op de periode dat de voorlopige hechtenis van de verdachte nu al duurt en de onduidelijkheid over voornoemde zitting acht het hof termen aanwezig de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen.

13.669147-15

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
SCHORST het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van maandag 29 februari 2016, te 10.00 uur tot aan de inhoudelijke behandeling van zijn zaak, welke beslissing afzonderlijk zal worden geminuteerd.
Deze beschikking is gegeven op 24 februari 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en H.F. van Kregten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.D.M. de Lange als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 24 februari 2016,
de advocaat-generaal