ECLI:NL:GHAMS:2016:4547

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
1871-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en recidivegevaar in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1998 en thans verblijvende in het huis van bewaring Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 oktober 2016, die een bevel tot zijn gevangenhouding inhield. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en de aangifte, alsook het proces-verbaal van bevindingen omtrent camerabeelden en het letsel dat door een forensische arts was geconstateerd.

Het hof oordeelde dat er voldoende ernstige bezwaren waren ten aanzien van de feiten waarop de vordering tot inbewaringstelling was gebaseerd. De verdachte werd beschuldigd van het met geweld afhandig maken van geld van een kwetsbare jongen, een feit dat de rechtsorde schokt. Het hof concludeerde dat de vrijlating van de verdachte op dat moment zou leiden tot publiek onbehagen en maatschappelijke onrust. Bovendien werd er rekening gehouden met de justitiële documentatie van de verdachte, die nog in proeftijd zat van een eerdere veroordeling, wat het gevaar voor recidive vergrootte.

Het hof weigerde het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis, aangezien er sprake was van zeer ernstige feiten en een geschokte rechtsorde. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking werd gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

13-741214-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 oktober 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 27 oktober 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. [naam 1], kantoorgenoot van mr. [naam 2].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Gelet op de aangifte, het proces-verbaal van bevindingen omtrent de camerabeelden en het door de forensische arts geconstateerde letsel is het hof van oordeel dat er voldoende ernstige bezwaren ten aanzien van de op de vordering inbewaringstelling onder 1 primair en 2 primair vermelde feiten aanwezig zijn.
Er is sprake van verdenking van een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld. Het met geweld afhandig maken van geld van een kwetsbare jongen waarvan de verdachte wordt beschuldigd, is tevens een feit dat de rechtsorde schokt, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte op dit moment een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zal leiden tot maatschappelijke onrust.
Gelet op de justitiële documentatie van de verdachte, het feit dat hij nog in een proeftijd zat van een eerdere veroordeling en er sprake was van een geschorste voorlopige hechtenis, is het hof van oordeel dat er sprake is van gevaar voor recidive.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van zeer ernstige feiten en een geschokte rechtsorde. Dat brengt mede dat van een schorsing alleen sprake kan zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.
13-741214-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 16 november 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en J.H. Wesselink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 16 november 2016,
de advocaat-generaal