ECLI:NL:GHAMS:2016:4547
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- J.L. Bruinsma
- H.W.J. de Groot
- J.H. Wesselink
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en recidivegevaar in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1998 en thans verblijvende in het huis van bewaring Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 oktober 2016, die een bevel tot zijn gevangenhouding inhield. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder de akte van de griffier van de rechtbank en de aangifte, alsook het proces-verbaal van bevindingen omtrent camerabeelden en het letsel dat door een forensische arts was geconstateerd.
Het hof oordeelde dat er voldoende ernstige bezwaren waren ten aanzien van de feiten waarop de vordering tot inbewaringstelling was gebaseerd. De verdachte werd beschuldigd van het met geweld afhandig maken van geld van een kwetsbare jongen, een feit dat de rechtsorde schokt. Het hof concludeerde dat de vrijlating van de verdachte op dat moment zou leiden tot publiek onbehagen en maatschappelijke onrust. Bovendien werd er rekening gehouden met de justitiële documentatie van de verdachte, die nog in proeftijd zat van een eerdere veroordeling, wat het gevaar voor recidive vergrootte.
Het hof weigerde het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis, aangezien er sprake was van zeer ernstige feiten en een geschokte rechtsorde. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking werd gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig.