ECLI:NL:GHAMS:2016:4543
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- J.L. Bruinsma
- H.W.J. de Groot
- J.H. Wesselink
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en vluchtgevaar in strafzaak met meerdere identiteiten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in Ecuador, die zich in voorlopige hechtenis bevond. De verdachte was niet ingeschreven in de Nederlandse basisadministratie en verbleef in het huis van bewaring te Zwaag. De rechtbank Amsterdam had op 24 oktober 2016 een beschikking gegeven tot zijn gevangenhouding, waartegen de verdachte hoger beroep had ingesteld. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.
Het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren waren tegen de verdachte, onder andere op basis van aangiftes en getuigenverklaringen. De verdachte had een adres in Den Haag opgegeven, maar er waren aanwijzingen dat hij zich in het verleden van verschillende identiteiten had bediend. Dit leidde het hof tot de conclusie dat het vluchtgevaar niet voldoende kon worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden zoals het verblijven op een vast adres of het inleveren van zijn paspoort. Bovendien was er sprake van collusiegevaar, aangezien er nog verschillende personen moesten worden opgespoord of gehoord.
Gezien deze omstandigheden besloot het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. De beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij het hof zich verenigde met de beschikking van de rechtbank voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen. De advocaat-generaal werd belast met het ter kennis brengen van de beschikking aan de verdachte.