ECLI:NL:GHAMS:2016:4543

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
1873-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en vluchtgevaar in strafzaak met meerdere identiteiten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in Ecuador, die zich in voorlopige hechtenis bevond. De verdachte was niet ingeschreven in de Nederlandse basisadministratie en verbleef in het huis van bewaring te Zwaag. De rechtbank Amsterdam had op 24 oktober 2016 een beschikking gegeven tot zijn gevangenhouding, waartegen de verdachte hoger beroep had ingesteld. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de verklaringen van de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

Het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren waren tegen de verdachte, onder andere op basis van aangiftes en getuigenverklaringen. De verdachte had een adres in Den Haag opgegeven, maar er waren aanwijzingen dat hij zich in het verleden van verschillende identiteiten had bediend. Dit leidde het hof tot de conclusie dat het vluchtgevaar niet voldoende kon worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden zoals het verblijven op een vast adres of het inleveren van zijn paspoort. Bovendien was er sprake van collusiegevaar, aangezien er nog verschillende personen moesten worden opgespoord of gehoord.

Gezien deze omstandigheden besloot het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. De beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij het hof zich verenigde met de beschikking van de rechtbank voor zover deze aan het oordeel van het hof was onderworpen. De advocaat-generaal werd belast met het ter kennis brengen van de beschikking aan de verdachte.

Uitspraak

13-702858-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Ecuador) op [geboortedag] 1980,
niet ingeschreven in de Nederlandse basisadministratie,
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 24 oktober 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 27 oktober 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. [naam].

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Het hof is van oordeel dat de aangiftes die zich in het dossier bevinden en de herkenningen en hetgeen de getuige [getuige] heeft verklaard over het telefoonnummer van één van de bij de verdachte aangetroffen telefoons in deze fase van de procedure voldoende ernstige bezwaren ten aanzien van de op de vordering inbewaringstelling vermelde feiten vormen. De omstandigheid dat [getuige] zelf geen aangifte heeft gedaan maakt dit niet anders. Het feit dat er civiele aspecten aan deze zaak zitten doet er niet aan af dat er ernstige bezwaren zijn ten aanzien van oplichting.
De verdachte heeft weliswaar een adres in Den Haag opgegeven waar hij zou kunnen verblijven, maar laat ook weten desgewenst in Italië te kunnen verblijven. Uit het dossier komt de verdenking naar voren dat de verdachte zich in het verleden van verschillende identiteiten heeft bediend. Om die reden ziet het hof geen mogelijkheid om vluchtgevaar in voldoende mate in te perken door het stellen van de voorwaarden van het verblijven op een vast adres in Nederland of Italië door de verdachte en/of het inleveren van zijn paspoort en/of het betalen van een borgsom.
Nu er nog verschillende personen moeten worden opgespoord dan wel aangehouden en/of gehoord is het hof van oordeel dat er collusiegevaar aanwezig is.
Gelet op het niet door het stellen van voorwaarden te beperken aanwezige vluchtgevaar en het collusiegevaar ligt schorsing van de voorlopige hechtenis thans niet in de rede.
13-702858-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 16 november 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en J.H. Wesselink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 16 november 2016,
de advocaat-generaal