Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Het oordeel van de rechtbank
4.Geschil in hoger beroep
5.Relevante wettelijke bepalingen
1 Toelichting IDR
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de indeling van een harpsluiting onder de juiste goederencode in het douanerecht. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane had eerder een bindende tariefinlichting (BTI) afgegeven, waarbij de harpsluiting was ingedeeld onder goederencode 7326 90 98. De belanghebbende, [X] B.V., was van mening dat de harpsluiting als deel van een hijsinrichting onder goederencode 8431 moest worden ingedeeld.
De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat de harpsluiting niet als deel van een hijsinrichting kon worden aangemerkt, omdat de werking van de hijsinrichting niet afhankelijk is van de aanwezigheid van de harpsluiting. De rechtbank stelde vast dat de harpsluiting, hoewel bestemd voor gebruik met hijsinrichtingen, niet onmisbaar is voor hun werking. Dit oordeel werd door het Hof bevestigd. Het Hof benadrukte dat voor de indeling van goederen in de douanerechten de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product bepalend zijn, en dat de bestemming van het product niet relevant is voor de indeling.
Het Hof concludeerde dat de harpsluiting, op basis van de vastgestelde feiten en de relevante jurisprudentie, terecht was ingedeeld onder goederencode 7326 90 98 als een ander werk van ijzer of staal. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.