ECLI:NL:GHAMS:2016:4500

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2016
Publicatiedatum
15 november 2016
Zaaknummer
R000002-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beklag ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering betreffende teruggave van in beslag genomen geldbedrag voor KWF-Kankerbestrijding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 november 2016 uitspraak gedaan in een rekestprocedure naar aanleiding van een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door de klaagster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.L. van Gaalen, en betrof de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 4.770,00. Dit bedrag was in beslag genomen bij de partner van de klaagster, die eerder op 20 oktober 2015 was vrijgesproken van de tenlastelegging in een strafzaak met parketnummer 23-001870-14. De klaagster stelde dat zij de rechthebbende was van het geldbedrag, dat bestemd was voor de KWF-Kankerbestrijding, en dat zij dit bedrag had aangegeven aan de verbalisant voorafgaand aan de doorzoeking van haar woning op 8 november 2013.

Het hof heeft de stukken in de beklagzaak en de strafzaak bestudeerd en de advocaat-generaal en de advocaat van de klaagster gehoord tijdens de openbare behandeling van het klaagschrift. De klaagster was niet in raadkamer verschenen, maar haar advocaat heeft het klaagschrift verdedigd. Het hof oordeelde dat de klaagster voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij als rechthebbende van het in beslag genomen geldbedrag moest worden aangemerkt. Het hof heeft daarbij ook rekening gehouden met de bekendheid van de klaagster als initiatiefneemster van een actie voor het KWF-kankerfonds.

Uiteindelijk heeft het hof het klaagschrift gegrond verklaard en gelast dat het geldbedrag van € 4.770,00 aan de klaagster wordt teruggegeven. Deze beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 11 november 2016.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
rekestnummer: 000002-16
parketnummer: 23-001870-14
Beschikking van de meervoudige kamer op het op 4 januari 2016 ter griffie van dit hof ingekomen klaagschrift ex (naar het hof begrijpt) artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
domicilie kiezende ten kantore van haar advocaat, mr. M.L. van Gaalen,
Pieter Braaijweg 85, 1114 AJ te Amsterdam-Duivendrecht.

Inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klaagster van het onder de partner van klaagster, [naam], in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van € 4.620,00, daar klaagster eigenaresse is van dat in haar woning ten laste van haar partner inbeslaggenomen geldbedrag en dat geldbedrag bestemd is voor de KWF-Kankerbestrijding, zoals reeds voorafgaande aan de daadwerkelijke zoeking ter inbeslagneming in de bedoelde woning door klaagster aan verbalisant [verbalisant] is medegedeeld (proces-verbaal van bevindingen met 2013115174).

Procesgang

Bij arrest van 20 oktober 2015 in de strafzaak met parketnummer 23-001870-14 heeft dit gerechtshof de partner van klaagster, [naam], vrijgesproken van de gehele tenlastelegging in die zaak. Daarbij is de bewaring gelast van voornoemd geldbedrag ten behoeve van de rechthebbende.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de beklagzaak alsmede in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer en heeft op 14 oktober 2016 de advocaat-generaal en de advocaat van de klaagster ter gelegenheid van de openbare behandeling van het klaagschrift in raadkamer gehoord. De klaagster is, hoewel daartoe op de door de wet voorgeschreven wijze opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het klaagschrift.

Beoordeling van het klaagschrift

Het klaagschrift is tijdig namens klaagster ingediend.
Naar het oordeel van het hof is namens klaagster voldoende aannemelijk gemaakt dat zij redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van het in haar woning inbeslaggenomen geldbedrag, groot € 4.770,-, dient te worden aangemerkt, onder meer nu klaagster reeds voor de doorzoeking op 8 november 2013 in haar woning aan de verbalisant ter plaatse kenbaar heeft gemaakt dat zich een geldbedrag in de woning bevond dat bestemd was voor de KWF-Kankerbestrijding, waarop zij dat geld in het bijzijn van de rechter-commissaris heeft aangewezen; het bedrag van € 4.770,00 haalde zij vanaf de eerste verdieping van haar woning.
Uit navraag bij het KWF-kankerfonds bleek klaagster bekend te staan als initiatiefneemster van de actie ‘[actie naam]’ en bleek dat er uit naam van deze stichting donaties werden gedaan.
Nu naar het oordeel van het hof, gelet op het bovenstaande, klaagster redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van het voornoemde geldbedrag dient te worden beschouwd, zal het hof de teruggave van dat bedrag aan de rechthebbende (klaagster) gelasten.
Ter terechtzitting is aan de orde geweest dat in het klaagschrift met betrekking tot het daarin genoemde geldbedrag van € 4.620,00 sprake is van een kennelijke verschrijving. Het hof zal om die reden uitgaan van het in de stukken genoemde bedrag van € 4.770,00.
Uit het voorgaande volgt dat moet worden beslist als hierna is aangegeven.

Beslissing

Het hof:
Verklaart het klaagschrift gegrond.
Gelast de bewaarder de teruggave van een geldbedrag van € 4.770,00 aan klaagster.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. J.L. Bruinsma, N.A. Schimmel en H.W.J. de Groot in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Boer als griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 11 november 2016.