Uitspraak
Inhoud van het klaagschrift
Procesgang
Beoordeling
Beslissing
gelast de teruggaveaan klaagster van het in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van
€ 45.000,00.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 november 2016 uitspraak gedaan in een rekestprocedure naar aanleiding van een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Klaagster, geboren in Joegoslavië in 1978, heeft via haar advocaat, mr. M.C. van Megen, verzocht om teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 45.000,00. Dit bedrag was eerder in beslag genomen in het kader van het onderzoek Iridium, waarbij op 16 april 2012 geldbedragen van onder andere € 50.000,00 en € 45.000,00 in beslag zijn genomen, toebehorend aan klaagster, die deze bedragen verdiende met prostitutiewerkzaamheden.
Bij vonnis van 18 april 2013 heeft de rechtbank Amsterdam de teruggave van deze geldbedragen aan klaagster gelast. In hoger beroep heeft het hof op 31 maart 2016 bepaald dat het bedrag van € 50.000,00 verbeurd wordt verklaard, terwijl de teruggave van het bedrag van € 45.000,00 aan klaagster is gelast. Tegen deze uitspraak is cassatie ingesteld door de medeverdachte.
Tijdens de behandeling van het klaagschrift op 14 oktober 2016 heeft het hof de relevante stukken en verklaringen van de betrokken partijen gehoord. Klaagster heeft gesteld dat het klaagschrift ook betrekking heeft op het verbeurd verklaarde bedrag van € 50.000,00, maar het hof heeft deze interpretatie niet gedeeld. Het hof heeft vastgesteld dat klaagster eigenaar is van het bedrag van € 45.000,00, dat onder de medeverdachte in beslag is genomen, en heeft geoordeeld dat er geen redelijke twijfel bestaat over haar eigendom.
Het hof heeft het beklag gegrond verklaard en gelast de teruggave van het in beslag genomen geldbedrag aan klaagster. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het Gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare zitting van 11 november 2016.