ECLI:NL:GHAMS:2016:4490

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2016
Publicatiedatum
15 november 2016
Zaaknummer
R001201-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding uit 's Rijks kas voor kosten rechtsbijstand in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 november 2016 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met het verzoek om een vergoeding uit 's Rijks kas voor kosten van rechtsbijstand. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.M. Keizer, had een verzoekschrift ingediend ter compensatie van de eigen bijdrage van € 770,00 voor rechtsbijstand in de strafzaak met parketnummer 23/004488-15, alsook € 280,00 voor de kosten van het indienen van het verzoekschrift. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van de verzochte vergoedingen, en de verzoeker is niet verschenen op de zitting.

De voorzitter van het hof heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat het arrest in die strafzaak inmiddels onherroepelijk is geworden. Volgens artikel 44, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand is de eigen bijdrage niet verschuldigd indien de zaak eindigt zonder straf of maatregel. De voorzitter heeft geconcludeerd dat de advocaat van de verzoeker de eigen bijdrage kan verzoeken om op nihil te stellen bij de Raad voor de Rechtsbijstand.

Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek afgewezen, omdat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor toekenning van de forfaitaire vergoeding voor de kosten van het indienen en behandelen van het verzoek. De beschikking is gegeven door de voorzitter van de meervoudige strafkamer en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Rekestnummer: R 001201-16/ (591a Sv)
Parketnummer in hoger beroep: 23/004488-15
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering van:
[verzoeker]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. J.M. Keizer,
Professor Tulpstraat 16, 1018 HA te Amsterdam.

1.Inhoud van het verzoek

Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding uit ’s Rijks kas ter zake van:
kosten die verzoeker stelt te hebben gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 770,00 (eigen bijdrage),
kosten ten behoeve van het opstellen en indienen van dit verzoekschrift en het gelijktijdig ingediende verzoekschrift op de voet van artikel 89 Sv ten bedrage van € 280,00 (zonder mondelinge behandeling).

2.Procesverloop

De voorzitter heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en het onderhavige verzoekschrift, alsmede van het standpunt van de advocaat-generaal betreffende dit verzoek.
De voorzitter heeft op 14 oktober 2016 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. De verzoeker en de advocaat van verzoeker zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van de verzochte vergoedingen.

3.Beoordeling van het verzoek

Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Het arrest in die strafzaak is inmiddels onherroepelijk geworden.
Ten aanzien van het verzoek strekkende tot toekenning van een vergoeding uit ’s Rijks kas betreffende de eigen bijdrage van de verzoeker aan de kosten van rechtsbijstand in eerste aanleg overweegt de voorzitter dat blijkens het bepaalde in artikel 44, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand de eigen bijdrage van de verzoeker niet is verschuldigd, indien een zaak eindigt zonder de toepassing van een straf of maatregel dan wel zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De rechtsbijstandverlener restitueert de eigen bijdrage aan de rechtzoekende, tenzij deze de eigen bijdrage nog niet heeft voldaan.
Derhalve kan de advocaat van de verzoeker bij de Raad voor de Rechtsbijstand ook nu nog en met terugwerkende kracht verzoeken om de eigen bijdrage van de verzoeker op nihil te stellen en bij (nieuwe) declaratie verzoeken om de eerder vastgestelde eigen bijdrage van de verzoeker niet op de vergoeding aan de advocaat in mindering te brengen.
Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek afwijzen.
Nu het hier om vaste jurisprudentie van dit hof gaat, zijn er geen gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van de forfaitaire vergoeding ten aanzien van de kosten van het indienen en behandelen van genoemd verzoek. De voorzitter zal het verzoek derhalve afwijzen.

4.Beslissing

De voorzitter:
Wijst het verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de voorzitter van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, mr. J.L. Bruinsma, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Boer als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 11 november 2016.