ECLI:NL:GHAMS:2016:4490
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- J.L. Bruinsma
- M.S. de Boer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding uit 's Rijks kas voor kosten rechtsbijstand in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 november 2016 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met het verzoek om een vergoeding uit 's Rijks kas voor kosten van rechtsbijstand. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.M. Keizer, had een verzoekschrift ingediend ter compensatie van de eigen bijdrage van € 770,00 voor rechtsbijstand in de strafzaak met parketnummer 23/004488-15, alsook € 280,00 voor de kosten van het indienen van het verzoekschrift. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van de verzochte vergoedingen, en de verzoeker is niet verschenen op de zitting.
De voorzitter van het hof heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat het arrest in die strafzaak inmiddels onherroepelijk is geworden. Volgens artikel 44, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand is de eigen bijdrage niet verschuldigd indien de zaak eindigt zonder straf of maatregel. De voorzitter heeft geconcludeerd dat de advocaat van de verzoeker de eigen bijdrage kan verzoeken om op nihil te stellen bij de Raad voor de Rechtsbijstand.
Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek afgewezen, omdat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor toekenning van de forfaitaire vergoeding voor de kosten van het indienen en behandelen van het verzoek. De beschikking is gegeven door de voorzitter van de meervoudige strafkamer en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof.