Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
-
-
grief 1betoogt Pharmis dat de rechtbank zich onbevoegd had dienen te verklaren en dat de inleidende dagvaarding nietig is.
grieven 2 tot en met 16steunen alle op de stelling dat Pharmis niet gehouden was tot betaling van de
membership feesaan Pangenerika - en dat Pangenerika derhalve ten onrechte de overeenkomst wegens een tekortschieten van Pharmis heeft ontbonden – nu Pharmis haar verplichting mocht opschorten aangezien Pangenerika harerzijds tekortschoot in de nakoming van haar verplichting om aan Pharmis "dossiers" te leveren. Het hof ziet aanleiding om deze grieven gezamenlijk te behandelen.
PanGenerika shall provide the following services(…)"). Het farmaceutische "
Product" zelf zou niet zij, zijnde slechts de bemiddelaar, maar, naar in de rede ligt, de producent leveren. Het "
Product"is in artikel 1.3 van de overeenkomst gedefinieerd als "(…)
the pharmaceutical product(s) that will be specified in the quarterly reviews and any Technology (e.g. dossier(s)) associated therewith(…)". In artikel 1.12 van de overeenkomst is de "
Technology"gedefinieerd als "
The dossier(s) and any other official papers (e.g. CE mark) necessary to register and/or sell the product(s) in the given territory." Hieruit blijkt duidelijk, en het moet ook voor Pharmis duidelijk zijn geweest, dat Pangenerika zich slechts verbond om bepaalde (bemiddelings)diensten te verlenen, maar niet tot het leveren van de "Product(s)" zelf waaronder mede begrepen de bijbehorende technische dossiers. Feiten of omstandigheden die de conclusie zouden kunnen wettigen dat Pharmis anders mocht veronderstellen of verwachten zijn niet althans onvoldoende gesteld. De omstandigheden dat de technische dossiers uiteindelijk nodig zijn om een farmaceutisch product te kunnen registreren en dat de overeengekomen
membership feesper gebied tussen € 30.000,- en € 75.000,- bedragen zijn onvoldoende om aan te nemen dat Pangenerika de verplichting op zich zou hebben genomen om de technische dossiers te leveren.
achievements", waaronder het overhandigen van een dossier ten behoeve van een registratie. Pharmis betoogt dat hieruit volgt dat Pangenerika althans in ieder geval met ingang van die nieuwe annex de verplichting op zich genomen had om de dossiers van door Pharmis uitgekozen producten aan haar te overhandigen. Het hof volgt Pharmis hierin niet. In de Annex A en B is enkel opgenomen dat als bepaalde "
achievements" worden behaald, Pangenerika daarvoor een vergoeding van € 10.000,- zou ontvangen, maar een verplichting voor Pangenerika tot het realiseren van een of meer van deze "
achievements" is daarin niet opgenomen en Pangenerika heeft betwist dat zij daartoe gehouden was. Feiten en omstandigheden die de conclusie wettigen dat Pharmis aan de bepalingen van de Anexx A en B de door haar voorgestane zin heeft mogen toekennen heeft zij niet, althans onvoldoende gesteld.
membersheeft en niet over de dossiers beschikt. Pharmis heeft gemotiveerd tegengesproken dat zij geen
memberszou hebben door overlegging van een lijst van
membersen door een verwijzing naar een e-mail zijdens Pharmis van 15 december 2009 waarin deze laatste erkent op een bijeenkomst te zijn geweest met andere "
member companies". Pharmis heeft van haar stelling dat Pangenerika geen
membersheeft geen, althans geen specifiek bewijs aangeboden, zodat het hof deze stelling verwerpt. Wat de dossiers betreft, kan de vraag of en in hoeverre Pangenerika daarover beschikt in het midden blijven, nu uit de overeenkomst, in het bijzonder artikel 2, duidelijk blijkt dat Pangenerika slechts diensten en geen zaken als de producten of de technische dossiers levert en ook de Annex A en B, zoals hiervoor overwogen, Pangenerika niet verplichtte tot het overdragen van dossiers, zodat ook wat dit betreft geen grond bestaat voor een beroep op dwaling. Ook overigens heeft Pharmis onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld die de conclusie wettigen dat zij ten tijde van het aangaan van de overeenkomst een verkeerde voorstelling van zaken had.