ECLI:NL:GHAMS:2016:4323

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2016
Publicatiedatum
4 november 2016
Zaaknummer
200.170.588/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van arbodienst voor schade door onjuiste informatie over WAO-verleden

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om de aansprakelijkheid van De Arbodienst Service en Ondersteuning B.V. voor de schade die Stichting De Zevenster had geleden. De kern van het geschil was of De Arbodienst De Zevenster onjuist had geïnformeerd over het WAO-verleden van een werkneemster, waardoor De Zevenster niet in staat was om gebruik te maken van een wettelijke regeling die haar loonbetalingsverplichting had kunnen verlichten. Het hof had eerder, op 16 februari 2016, een tussenarrest uitgesproken waarin een bewijsopdracht aan De Arbodienst was gegeven, maar deze opdracht was niet uitgevoerd. Op 28 juni 2016 vroeg De Zevenster opnieuw arrest aan.

Het hof oordeelde dat De Arbodienst in de probleemanalyse de vraag naar het WAO-verleden van de werkneemster had opgenomen en dat De Zevenster erop mocht vertrouwen dat het antwoord op die vraag naar beste weten was gegeven door de bedrijfsarts van De Arbodienst. Het hof stelde vast dat de werkneemster in werkelijkheid een WAO-verleden had, wat niet in de probleemanalyse was vermeld. De Arbodienst had niet gemotiveerd betwist dat De Zevenster gebruik had kunnen maken van de wettelijke regeling. Tijdens het pleidooi in hoger beroep had De Arbodienst gesuggereerd dat de werkneemster mogelijk niet de waarheid had gesproken, maar het hof stond De Arbodienst toe om bewijs te leveren van deze stelling. De Arbodienst besloot echter af te zien van bewijslevering.

Het hof concludeerde dat De Arbodienst De Zevenster verkeerd had geïnformeerd, omdat zij op haar beurt verkeerde informatie van de werkneemster had ontvangen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Noord-Holland en veroordeelde De Arbodienst in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van De Zevenster waren begroot op € 711,- aan verschotten en € 2.682,- voor salaris. Dit arrest werd uitgesproken op 27 september 2016.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.170.588/01
zaaknummer rechtbank : C/15/214071 / HA ZA 14-235
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 27 september 2016
inzake
DE ARBODIENST SERVICE EN ONDERSTEUNING B.V.,
gevestigd te Wormer, gemeente Wormerland,
appellante,
advocaat: mr. E.J.C. de Jong te Utrecht,
tegen:
STICHTING DE ZEVENSTER,
gevestigd te Zevenhuizen,
geïntimeerde,
advocaat: mr. D.W.J. Leijs te Hilversum.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna De Arbodienst en De Zevenster genoemd.
In deze zaak heeft het hof op 16 februari 2016 een tussenarrest uitgesproken. Voor de loop van het geding tot die datum wordt naar het tussenarrest verwezen.
Aan de in het tussenarrest aan De Arbodienst gegeven bewijsopdracht is geen uitvoering gegeven.
Op 28 juni 2016 heeft De Zevenster wederom arrest gevraagd.

2.Verdere beoordeling

2.1
Het gaat er in deze zaak om of De Arbodienst valt te verwijten, en daarom aansprakelijk is voor, de door De Zevenster geleden schade doordat deze geen gebruik heeft kunnen maken van een wettelijke regeling uit hoofde waarvan zij de loonbetalingsverplichting jegens een arbeidsgehandicapte werkneemster met een WAO-verleden (deels) op het UWV had kunnen afwentelen.
2.2
In het tussenarrest heeft het hof overwogen dat wat ook de aard is van de tussen partijen gesloten overeenkomst, nu De Arbodienst in de probleemanalyse de vraag naar het WAO-verleden van de werkneemster had opgenomen, De Zevenster ervan mocht uitgaan dat het antwoord op die vraag naar beste weten van de bedrijfsarts van De Arbodienst was gegeven. Verder heeft het hof overwogen dat het beroepsgeheim van de bedrijfsarts niet eraan in de weg stond dat door De Arbodienst informatie aan De Zevenster werd doorgegeven. Vast staat dat, anders dan de probleemanalyse vermeldde, de betrokken werkneemster een WAO-verleden had. Tenslotte heeft het hof overwogen dat De Arbodienst niet gemotiveerd heeft bestreden dat De Zevenster van bedoelde wettelijke voorziening gebruik had kunnen maken.
2.3
De Arbodienst heeft bij pleidooi in hoger beroep melding gemaakt van de mogelijkheid dat de werkneemster omtrent haar WAO-verleden tegenover de bedrijfsarts niet de waarheid heeft gesproken. In verband daarmee heeft het hof De Arbodienst toegelaten tot het bewijs van de stelling dat het antwoord dat bedrijfsarts [A] heeft gegeven bij vraag 13 in de probleemanalyse, correspondeert met de informatie waarover zij beschikte.
2.4
De Arbodienst heeft afgezien van bewijslevering. Bij deze stand van zaken slaagt het verweer van De Arbodienst dat zij De Zevenster verkeerd heeft geïnformeerd omdat zij op haar beurt verkeerde informatie van de werkneemster had gekregen niet. Dan valt De Arbodienst inderdaad te verwijten dat zij onjuiste informatie aan De Zevenster heeft verstrekt.
2.5
Het hof heeft in het tussenarrest reeds overwogen dat grief I slaagt, maar dat dit niet kan leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis. Thans moet worden geoordeeld dat gelet op wat is overwogen onder 3.4 de overige grieven falen, zodat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. De Arbodienst zal worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

3.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis van 21 januari 2015 van de rechtbank Noord-Holland met rolnummer C/15/214071/HA ZA 14-235;
veroordeelt De Arbodienst in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van De Zevenster begroot op € 711,- aan verschotten en € 2.682,- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door mrs. D. Kingma, S.F. Schütz en R.T. Terpstra en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 27 september 2016.