In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 15 april 2014 was gewezen. De verdachte, geboren in Afghanistan in 1964, was beschuldigd van winkeldiefstal, waarbij hij op 9 september 2013 in Purmerend meerdere pakjes kipfilet ter waarde van € 3,50 had weggenomen uit de Vomar supermarkt. Tijdens de zitting op 20 september 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte geen intentie had om te stelen. Het hof verwierp dit verweer, onderbouwd door verklaringen van getuigen die bevestigden dat de verdachte de kipfilet niet bij de kassa had afgerekend. Het hof oordeelde dat de verdachte met opzet handelde en dat de diefstal wettig en overtuigend bewezen was. Het eerdere vonnis werd vernietigd, en de verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 150,00, subsidiair 3 dagen hechtenis. Het hof hield rekening met het tijdsverloop en het feit dat de verdachte geen strafblad had, maar vond een voorwaardelijke straf niet passend gezien de ernst van de feiten.