ECLI:NL:GHAMS:2016:4177

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2016
Publicatiedatum
20 oktober 2016
Zaaknummer
001438-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving reclasseringseisen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2016 uitspraak gedaan over de vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde was eerder, op 23 april 2015, veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en onder voorwaarden van reclasseringstoezicht. De advocaat-generaal vorderde de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, omdat de veroordeelde zich niet had gehouden aan de voorwaarden van het reclasseringstoezicht. De veroordeelde had geen gehoor gegeven aan uitnodigingen van de reclassering en had ook geen contact opgenomen, ondanks meerdere verzoeken.

Uitspraak

beslissing
rekestnummer: 001438-16
parketnummer: 23-003825-14
GERECHTSHOF AMSTERDAM
BESLISSING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
op de vordering van de advocaat-generaal van 11 augustus 2016 betreffende het arrest van dit gerechtshof van 23 april 2015 in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedag] 1966,
adres: [adres],
advocaat: [naam 1], kantoorhoudende te Amsterdam.
De veroordeelde is bij onherroepelijk arrest van dit gerechtshof van 23 april 2015 met bovengemeld parketnummer - voor zover hier van belang - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, onder algemene en bijzondere voorwaarden. De algemene voorwaarden houden in dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit en dat hij zich gedurende een proeftijd van twee jaren zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht.

Inhoud van de vordering

Namens het openbaar ministerie heeft de advocaat-generaal tijdig een schriftelijke vordering ingediend. Deze houdt in dat het hof de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zal gelasten, aangezien de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de gestelde voorwaarde dat de veroordeelde zich zal gedragen naar de aanwijzingen door of namens de reclassering.

Procesgang

Het hof heeft kennis genomen van de stukken in het dossier, waaronder het rapport van 4 augustus 2016 van reclasseringswerker [naam 2] van GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam.
Het hof heeft deze vordering behandeld op de openbare terechtzitting van 5 oktober 2016. Daar zijn gehoord namens de veroordeelde, [naam 1], advocaat te Amsterdam, de advocaat-generaal mr. [naam 3] en [naam 2] als reclasseringswerker van GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
De raadsman heeft afwijzing van de vordering bepleit.

Beoordeling

Bij arrest van 23 april 2015 van dit gerechtshof is de dadelijke uitvoerbaarheid van het reclasseringstoezicht bevolen. Uit de rapportage van GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam blijkt dat de veroordeelde geen gehoor heeft gegeven aan uitnodigingen van de Reclassering voor 26 juni 2016 en 6 juli 2016, noch zelf contact heeft opgenomen. Op telefonische terugbelverzoeken heeft de veroordeelde evenmin gereageerd.
De raadsman van de veroordeelde heeft aangevoerd dat, nu er op 13 juni 2016 een gratieverzoek is ingediend, wegens de opschortende werking daarvan, de veroordeelde zich niet onder reclasseringstoezicht hoefde te stellen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de veroordeelde een tweede kans te gunnen wegens zijn verblijf in het buitenland en de (terminale) ziekte van zijn vader in Nederland.
Het hof stelt voorop dat het reclasseringstoezicht op 23 april 2015 dadelijk uitvoerbaar is verklaard. De veroordeelde heeft de reclassering van het gratieverzoek niet op de hoogte gesteld. Het gratieverzoek is op 28 september 2016 afgewezen. Eerst op 4 oktober 2016 (één dag voor de behandeling van deze vordering) heeft de veroordeelde contact gezocht met de reclassering. Het hof is van oordeel dat het op de weg van de veroordeelde had gelegen om in een eerder stadium, voor, tijdens, dan wel na afwijzing van het gratieverzoek contact op te nemen met de reclassering. Nu hij dit in elk stadium heeft nagelaten zal het hof de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gelasten.

Beslissing

Het hof:
Gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van 23 april 2015, te weten van:
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Deze beslissing is gegeven door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. F.M.D. Aardema en mr. J.W. Moors, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 oktober 2016.