ECLI:NL:GHAMS:2016:4174

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2016
Publicatiedatum
20 oktober 2016
Zaaknummer
23-004248-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van mishandeling met onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in China in 1969, was beschuldigd van mishandeling van zijn echtgenoot op 7 augustus 2015 in de gemeente Castricum. De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van geweld, waaronder duwen, trekken en slaan, wat volgens de aangeefster leidde tot pijn en letsel. Tijdens de zitting op 5 oktober 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een veroordeling tot dezelfde straf als in eerste aanleg heeft geëist.

Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. De foto’s van het letsel van de aangeefster konden niet worden gekoppeld aan de mishandeling die op 7 augustus 2015 zou hebben plaatsgevonden. Bovendien achtte het hof de verklaring van de zoon van de aangeefster niet voldoende om de beschuldigingen te onderbouwen. Gezien het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs heeft het hof besloten de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten.

Het vonnis van de rechtbank is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan door te verklaren dat de verdachte niet bewezen kan worden geacht het ten laste gelegde te hebben begaan. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

parketnummer: 23-004248-15
datum uitspraak: 19 oktober 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 oktober 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-161557-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (China) op [geboortedag] 1969,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 oktober 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 augustus 2015 in de gemeente Castricum opzettelijk zijn echtgenoot, althans een persoon, genaamd [slachtoffer], heeft mishandeld door toen en daar die [slachtoffer] (met kracht) (weg) te duwen en/of haar (vervolgens) mee te trekken en/of haar tussen een deur en een kozijn te duwen en/of haar een of meerma(a)l(en) (met kracht) op/tegen haar lichaam te slaan en/of te stompen en/of haar (krachtig) in haar arm(en) en/of (elders) in haar lichaam te knijpen, tengevolge waarvan die [slachtoffer] pijn heeft ondervonden en/of letsel heeft bekomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof kan niet worden vastgesteld dat er een causaal verband bestaat tussen de foto’s van het letsel van de aangeefster in het dossier en de mishandeling die volgens haar aangifte van 9 augustus 2015 heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2015. Nu ander steunbewijs ontbreekt (de verklaring van de zoon van aangeefster, inhoudende dat ook hij die dag door de verdachte zou zijn mishandeld acht het hof niet voldoende ondersteunend) is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. F.M.D. Aardema en mr. J.W. Moors, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 oktober 2016.
[.......]
.