ECLI:NL:GHAMS:2016:4128
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding uit 's Rijks kas in strafzaak zonder oplegging van straf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 oktober 2016 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verdachte, geboren in Pakistan, om een vergoeding uit 's Rijks kas. Het verzoek was ingediend op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en betrof de forfaitaire vergoeding voor het opstellen, indienen en toelichten van een gelijktijdig verzoekschrift op basis van artikel 89 Sv. De verdachte was niet verschenen op de zitting, hoewel hij behoorlijk was opgeroepen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.
De voorzitter van het hof heeft kennisgenomen van de stukken en vastgesteld dat de strafzaak, met het bijbehorende parketnummer, was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het arrest in de strafzaak was onherroepelijk geworden. De voorzitter heeft eerder een verzoek tot vergoeding van € 550,00 toegewezen, wat het geldende standaardbedrag is voor rechtsbijstand. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzitter het huidige verzoek afgewezen, met de beslissing dat de beschikking onverwijld aan de verzoeker moet worden betekend. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.