Uitspraak
mr. H.P. Plas, kantoorhoudende te Enschede,
mr. R.S. van der Spek, kantoorhoudende te Leeuwarden,
[G],
[H],
mr. R.S. van der Spek, kantoorhoudende te Leeuwarden.
Het verloop van het geding
- verzoeksters afzonderlijk als [A] en [B] en gezamenlijk als [I c.s.] ;
- verweersters afzonderlijk als [C] en BPCA en gezamenlijk als [J c.s.] ;
- belanghebbenden afzonderlijk als [D] , [E] , [F] , [G] en [H] en gezamenlijk als [K c.s.]
2.Feiten
- [A] 1,9%
- [B] 15,5%
- [D] 33,7%
- [E] 33,7%
- [F] 14,5%
- [H] 0,8%.
Artikel 10
er stevig in het personeelsbestand gesneden[moet]
worden om de onderneming weer op een aanvaardbaar winstniveau te brengen”, dat de kosten van het “verhuurgereed” maken van de eenheden kritisch geanalyseerd dienen te worden en dat [G] als bestuurder van [C] geen besef heeft van de nijpende liquiditeitspositie van [C] .
- dat het onderzoek door Witteveen en Bos niet toereikend is omdat geen aandacht is besteed aan (a) het functioneren van de cv-installaties als zodanig, (b) het doorgeven van de energie via het bestaande leidingennetwerk, (c) het inkoopbeleid van energie en (d) de wijze van doorbelasting van de energielasten aan de huurders;
- dat het onbegrijpelijk is dat een in opdracht van [C] uitgebracht taxatierapport, dat heeft geleid tot een afwaardering van het onroerend goed met € 1.590.000, niet in conceptvorm is besproken tussen [G] en de taxateur;
- dat geen enkele aandacht is besteed aan besparing van personeelskosten waarop [L] heeft aangedrongen;
- dat de kosten van het “verhuurgereed” maken van de eenheden kritisch geanalyseerd moet worden;
- dat het management informatie systeem van [C] zeer te wensen overlaat.
- ontslag directie/benoeming nieuwe directie;
- benoeming commissaris;
- toestemming huurovereenkomsten;
- de brief van de advocaat van [I c.s.] van 23 december 2014.
- dat het voorstel tot ontslag van [G] als bestuurder is verworpen omdat alleen [I c.s.] vóór dit voorstel hebben gestemd;
- dat de aandeelhouders [D] , [E] , [F] en [H] geen behoefte hebben aan een raad van commissarissen;
- dat de aandeelhouders het erover eens zijn dat aan artikel 11 lid 4 sub a van de statuten een praktisch hanteerbare toepassing zal worden gegeven door aan de algemene vergadering van aandeelhouders ter goedkeuring een standaard huurovereenkomst voor te leggen, waarna de bestuurder de vrijheid heeft om conform die standaard huurovereenkomsten aan te gaan en dat afwijkingen aan de algemene vergadering van aandeelhouders dienen te worden voorgelegd;
- dat het voorstel om aan [G] decharge te verlenen over 2013 is aangenomen en dat [I c.s.] tegen dit voorstel hebben gestemd en de overige aandeelhouders vóór.
- dat bij nieuwe huurders de energiekosten separaat zullen worden doorbelast en dat bij bestaande huurders met een inclusief contract de energiekosten vanaf 1 januari 2016 in de boekhouding worden gesepareerd van de huurinkomsten;
- dat iedere aandeelhouder een blanco standaardhuurovereenkomst zal ontvangen;
- dat een energiebesparende maatregel die in het rapport van Witteveen en Bos werd aanbevolen (plafondisolatie) inmiddels is gerealiseerd en dat overige punten niet zijn aangepakt vanwege lange terugverdientijden en gebrek aan geld;
- dat de jaarrekening 2014 is vastgesteld omdat alleen [I c.s.] zich onthielden van stemmen en de overige aandeelhouders vóór hebben gestemd;
- dat [G] voor het gevoerde beleid in 2014 is gedechargeerd omdat alleen [I c.s.] tegen het voorstel tot decharge hebben gestemd.
- dat de aandeelhouders het erover eens zijn dat standaardhuurovereenkomsten kunnen worden gesloten door het management en dat overeenkomsten die afwijken van de standaardhuurovereenkomst worden voorgelegd aan de tijdelijk commissaris, die – zo zij dat nodig acht – de afwijkende huurovereenkomst voorlegt aan de aandeelhouders;
- dat de systematiek van doorberekenen van kosten op een volgende algemene vergadering van aandeelhouders wordt geagendeerd;
- dat wordt overgegaan op een ander boekhoudpakket dat een liquiditeitsprognose kan genereren, die elk kwartaal aan de aandeelhouders zal worden verstrekt;
- dat de jaarrekening 2015 is vastgesteld omdat alle aandeelhouders vóór hebben gestemd;
- dat [G] voor het gevoerde beleid in 2015 is gedechargeerd omdat alleen [I c.s.] zich onthielden van stemmen en de overige aandeelhouders vóór het voorstel tot decharge hebben gestemd;
- dat alle aandeelhouders instemmen met het voorgenomen besluit tot fusie met BPCA;
- dat alle aandeelhouders instemmen met het voorgenomen besluit tot statutenwijziging, onder meer inhoudende de instelling van een raad van commissarissen en een goedkeuringsregeling voor directiebesluiten;
- dat de aandeelhouders instemmen met het (daarmee samenhangende) voorgenomen besluit tot statutenwijziging, dat strekt tot modernisering van de statuten en onder meer wijzigingen bevat met betrekking tot de raad van commissarissen en de goedkeuringsregeling voor directiebesluiten.
3.De inhoud van het verslag
heeft kunnen komen en heeft nader onderzoek op dit punt niet relevant geacht.
een punt van aandacht voor het bestuur, maar[zijn]
minder zorgwekkend dan geschetst in het enquêteverzoek. Daar komt bij dat het bestuur te maken heeft met doorlopende huurovereenkomsten, zodat aanpassing van de wijze van doorbelasting en de hoogte van de opslag veelal niet mogelijk is, althans een langzaam proces zal zijn (…);
. (…) Onderzoeker heeft geen aanwijzingen dat er niet-marktconforme huurprijzen zouden worden gehanteerd door [J c.s.] , gelet op de huurprijzen per vierkante meter (…), de verklaring van [J c.s.] en de factsheets van DTZ Zadelhoff.
en van [J c.s.] zijn er installatiewerkzaamheden verricht door[ [N] ]
in opdracht van [J c.s.] en was er dus sprake van een direct tegenstrijdig belang. Nadat [G] in 2012 zijn functie als bestuurder van[ [N] ]
had neergelegd en zijn aandelen had verkocht aan familieleden, was er sprake van een indirect tegenstrijdig belang.
een groot deel van de installatiewerkzaamheden bij [J c.s.] uitvoert, was echter al het geval voordat [G] bestuurder werd in 2007 en dit beleid is nadien niet gewijzigd. Dit was ook bekend bij de overige aandeelhouders. Van een situatie waarin [G] [J c.s.] heeft benadeeld en/of daadwerkelijk gebruik maakte van zijn positie ten behoeve van[ [N] ]
is niet gebleken, noch is dit aannemelijk geworden. Er is geen bemoeienis van [G] bij het verstrekken van opdrachten aan[ [N] ]
of andere installateurs. Dit wordt gedaan door [H] en waar nodig worden de facturen van [N] in twijfel getrokken door [H] . Verder schakelen [J c.s.] regelmatig andere installatiebedrijven in en hanteert[ [N] ]
geen tarieven die niet marktconform zijn (…).
januari 2015 geen deugdelijke en open beraadslaging heeft plaatsgevonden. Uit de notulen van de vergaderingen voorafgaand aan de vergadering van[21]
januari 2015 en de verklaringen van de door de Onderzoeker gehoorde personen blijkt echter dat geen sprake is van een structurele onwelwillendheid tot beraadslaging in de aandeelhoudersvergaderingen. De gang van zaken tijdens en voorafgaand aan de algemene vergadering van[21]
januari 2015 is eerder te wijten aan de overgang van een informele naar een strak juridische invulling van de vergadering, ten gevolge van de verstarde verhoudingen en het verschil van inzicht tussen [L] enerzijds en de overige aandeelhouders anderzijds. (…)
4.Verdere beoordeling
bedrijfseconomisch beleidvan [J c.s.] valt het de bestuurder ernstig te verwijten dat bij onverantwoord hoge en almaar stijgende energiekosten geen maatregelen zijn getroffen tot energiebesparing en scherpere inkoop van energie. [J c.s.] hebben pas in 2014 onderzoek laten doen naar de stijgende energiekosten en dat onderzoek was bovendien te beperkt. Ten onrechte zijn tot heden geen maatregelen getroffen om de energiekosten volledig door te belasten aan de huurders, ondanks het feit dat sinds 2007 een groot deel van de huurovereenkomsten opnieuw is gesloten. Vanwege de gehanteerde “all-in huurprijs” geeft de jaarrekening van Lansinkverste c.s. een vertekend beeld van de werkelijkheid. Daarnaast zijn de kosten van “verhuurgereed” maken in 2013 aanmerkelijk gestegen zonder dat daarover voldoende duidelijkheid is verschaft. Voorts heeft het bestuur ten onrechte geen aanleiding gezien de taxatie van Snelder Zijlstra – die 11% lager uitkwam dan de vorige – met de taxateur te bespreken, met als waarschijnlijk gevolg dat het rentetarief dat de bank rekende voor herfinanciering hoger was dan nodig. Ook ontbreekt het aan een managementinformatiesysteem, als gevolg waarvan onvoldoende inzicht bestaat in onder meer de liquiditeitspositie en de opbouw van de huurprijzen.
tegenstrijdig belanggenegeerd. In het onderzoeksverslag wordt onderschreven dat [G] een indirect materieel tegenstrijdig belang heeft bij de opdrachten die [J c.s.] aan [N] gunnen. Dat [H] daarbij als contactpersoon fungeerde, dat ook gebruik zou worden gemaakt van andere installateurs en dat de tarieven die in rekening werden gebracht marktconform zouden zijn, laat onverlet dat niet is gehandeld overeenkomstig een goede governance.
disfunctioneren van de vennootschap als rechtspersoon. Het bestuur van [J c.s.] leeft structureel de statutaire goedkeuringsregeling niet na bij het aangaan van huurovereenkomsten. Het heeft geweigerd de door aandeelhouders [I c.s.] gevraagde informatie te verstrekken. Er was sprake van een onjuiste gang van zaken tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders van 21 januari 2015; een inhoudelijke dialoog over de geuite bezwaren werd niet toegestaan, voordat het onderwerp “decharge bestuur” werd behandeld. Geuite bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken zijn door [G] niet serieus genomen. [C] heeft voorts – anders dan de tijdelijk commissaris – geen raad van commissarissen, terwijl die statutair is voorgeschreven.