ECLI:NL:GHAMS:2016:3985

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 september 2016
Publicatiedatum
7 oktober 2016
Zaaknummer
15/00754
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Indeling van een gezichtsreiniger onder douanerechten en tensioactieve bereidingen

In deze zaak gaat het om de indeling van een gezichtsreiniger onder de douanerechten. De belanghebbende, [X] GmbH, heeft een bindende tariefinlichting (BTI) aangevraagd voor de indeling van het product, dat als gezichtsreiniger wordt gepresenteerd. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane heeft het product ingedeeld onder GS-post 3401, terwijl de rechtbank heeft geoordeeld dat het product onder GN-code 3402 90 10 moet worden ingedeeld als een tensioactieve bereiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het product, dat niet is opgemaakt voor de verkoop in het klein, voornamelijk bestaat uit tensioactieve stoffen, wat de indeling onder post 3402 rechtvaardigt. Het Hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de indeling van het product als tensioactieve bereiding correct is, gezien de samenstelling en de eigenschappen van het product. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de aanwezigheid van enkele verzorgende ingrediënten niet in de weg staat aan de indeling onder post 3402. Het Hof sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank en bevestigt de uitspraak, waarbij het hoger beroep van de belanghebbende ongegrond wordt verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Kenmerk 15/00754
6 september 2016
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
[X] GmbHte [Z] (Duitsland), belanghebbende,
gemachtigde: R. Loos,
tegen de uitspraak van 20 augustus 2015 in de zaak met kenmerk HAA 14/4719 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de inspecteur,

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 3 mei 2013 een bindende tariefinlichting (hierna: BTI) verstrekt tot indeling van het in geding zijnde product onder GS-post 3401.
1.2.
De inspecteur heeft – na terugwijzing door de rechtbank – bij uitspraak op bezwaar van 3 oktober 2014 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft in haar uitspraak van 20 augustus 2015 – waarin belanghebbende en de inspecteur telkens zijn aangeduid als ‘eiseres’ c.q. ‘verweerder’ – als volgt beslist:
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de bti;
- gelast verweerder aan eiseres een bti te verstrekken waarin het product wordt ingedeeld onder goederencode 3402 90 10;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 555,84;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 328 aan eiseres te vergoeden.”
1.4.
Het tegen deze uitspraak door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 28 september 2015. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juni 2016. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2.Feiten

2.1.
De rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld.
“1. Eiseres heeft op 23 oktober 2012 een aanvraag ingediend voor een bti. In de aanvraag wordt de [het product] (hierna: het product) als volgt omschreven:
“Inhaltsstoffe: siehe Anhang
Wert: ca. 7,00 €/kg
Verwendungszweck: Gesichtsreiniger
Handelsübliche Bezeichnung: [het product] Bulk”
Eiseres verzoekt om indeling van het product onder goederencode 3304 99 00 00.
Op de bijlage staan de volgende ingrediënten:
“Aqua, Sodium Laureth Sulfate, Sodium Lauryl Sulfate, Sodium Methyl Cocoyl Taurate, Lauramide DEA, Aloe Barbadensis Leaf Extract, Glycol Stearate, Hydrolyzed Milk Protein, Polysorbate 80, Acetylated Lanolin Alcohol, Cetyl Alcohol, Citric Acid,
Sodium Chloride, Chlorphenesin, Methylchloroisothiazolinone, Methylisothiazolinone,
Parfum, Eugenol, C.I. 19140, C.I. 42090.”
2. Verweerder heeft op 3 mei 2013 de bti verstrekt. Verweerder deelt het product in onder goederencode 3401 30 00. Bij de omschrijving van het goed staat het volgende:
“Een gezichtsreiniger met onder meer -volgens opgave- de volgende kenmerken en ingrediënten:
- in de vorm van een crème;
- verpakt in een flacon van kunststof;
- water;
- natriumlaurethsulfaat;
- natriumlaurylsulfaat;
- glycolstearaat;
- polysorbaat;
- aloe-extract;
- parfum.
Het product bevat diverse tensioactieve stoffen, derhalve wordt het aangemerkt als een tensioactieve bereiding zoals bedoeld bij GN-onderverdeling 3401.3000 van de gecombineerde nomenclatuur.”
3. In de aanvullende informatie over het product die tijdens het hoorgesprek is overgelegd, staat onder meer het volgende:
“• Wasserlöslicher Intensivreiniger
• Reinigungskonzentrat
• Für jeden Hauttyp, speziell großporige, ölige und Aknehaut
Anwendung:
• Kirschkerngroße Menge mit reinlich Wasser aufschäumen und vom Hals aufwärts einmassieren. Vorgang wiederholen. Mit viel frischem Wasser abreinigen.
Funktion / Argumente:
• öffnet die Poren
• lässt freie Fetten ausfließen
• Unreinheiten und Ablagerungen entfernen, tiefe Reinigung beugt Unreinheiten vor
• lässt Pickel und Pusteln ausfließen
Motive:
• sehr sparsam und ergiebig
• macht eine reine, feine Haut
• Frischegefühl”
4. Het product is het eerste deel in een serie, op elkaar afgestemde producten. Tot de serie behoren ook de [A], de [B], de [C], de [D] en de [E]. Volgens de productinformatie werken de producten het beste wanneer zij in de juiste (hiervoor weergegeven) volgorde worden gebruikt. Op de site van de webwinkel van eiseres wordt het product als volgt aangeprezen:

Produktinformationen "[het product]"
Intensives Reinigungsgel
Intensive Hautreinigung ist die wichtigste Voraussetzung für ein gesundes und strahlendes Aussehen.
Dieses wasserlösliche Reinigungskonzentrat eignet sich für jeden Hauttyp.
Mit seiner besonderen Rezeptur holt es nicht nur Schmutz und Staub von der Haut herunter, sondern öffnet auch die Poren, sodass Ablagerungen wie Talg aus den Poren herausfließen können. So entfernen Sie gründlich Unreinheiten und Ablagerungen und beugen späteren Hautunreinheiten vor. Denn schlecht gereinigte Haut wird leicht von Erregern angegriffen, die unschöne Begleiterscheinungen hervorrufen können.
[het product] ist ausgesprochen sparsam und ergiebig und gibt Ihnen ein angenehmes Frischegefühl. Ihre Haut wird rein und fein.
2.2.
Nu de door de rechtbank vastgestelde feiten door partijen op zichzelf niet zijn bestreden, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Mede naar aanleiding van hetgeen in hoger beroep naar voren is gebracht, voegt het Hof daaraan de volgende feiten toe.
2.3.
Het in geding zijnde product is niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, maar wordt ingevoerd in vaten van 200 liter.
2.4.
In hoger beroep is ter zitting een monster van het product – opgemaakt voor de verkoop in het klein – overgelegd. Het betreft een doosje met daarin een tube van 125 ml met inhoud en de daarbij behorende bijsluiter. Desgevraagd heeft de gemachtigde van belanghebbende bevestigd dat dit alles betrekking heeft op het in te delen product. Ter zitting heeft een korte demonstratie van het product plaatsgevonden, waarbij is geconstateerd dat het product water doet schuimen. De bijsluiter van het product vermeldt – voor zover hier van belang – de volgende tekst:
“ (…)
1. Synergetische Pflege– das Optimum für die Haut über abgestimmte Schritte. Werden die Präparate in der richtigen Reihenfolge aufgetragen, verstärken sie sich gegenseitig.
2. Perfekt reinigen!Gründlich zweitreinigen! Hautpflege ohne exakte Reinigung ist wie ein auto mit nur 3 Rädern. Man kommt nich weiter. Einerseits verschlieβen Ablagerungen den Folgeprodukten den Weg oder es werden Schadstoffe von der Hautoberfläche durch kleinmolekulare Wirkstoffe (etwa bei [B], Ӧl und Jelly) nach innen transportiert. Das kann zu Reinungen, Unverträglichkeit oder Unreinheit des Teints führen. Perfekte Reinigung schlieβt das aus.
3. Feuchtigkeit über alles.Wenn Sie auch in 10 Jahren noch ein Top-Hautbild wünschen, nehmen Sie so oft es geht so viel die Haut aufnimmt [B]. Sie kӧnnen es mehrmals am Tag nehmen – immer auf die gereinigte Haut. (…)”
2.5.
Het product is als volgt samengesteld:
Nr.
Bestanddeel
Percentage
1
Water
Tot 100
2
Sodium Laureth Sulfate
6
3
Sodium Lauryl Sulfate
6
4
Sodium Methyl Cocoyl Taurate
3.5
5
Lauramide DEA
3.5
6
Aloe Barbadensis Leaf Extract
3
7
Glycol Stearate
0.9
8
Hydrolyzed Milk Protein
0.8
9
Polysorbate 80
0.75
10
Acetylated Lanolin Alcohol
0.7
11
Cetyl Alcohol
0.7
12
Citric Acid
0.3
13
Sodium Chloride
0.25
14
Chlorphenesin
0.005
15
Methylchloroisothiazolinone
0.00115
16
Methylisothiazolinone
0.00035
17
Parfum
0.0001
18
Eugenol
0.0001
19
C.I. 19140
0.0001
20
C.I. 42090
0.00007

3.Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of de ‘[het product]’ (hierna: het product) moet worden ingedeeld onder GN-code 3304 99 00 als product voor de huidverzorging (vrij) of onder GN-code 3402 90 10 als tensioactieve bereiding (4 procent).

4.Relevante wettelijke bepalingen

4.1.
De van belang zijnde posten, goederencodes, aantekeningen en toelichtingen luiden achtereenvolgens als volgt:
3304Schoonheidsmiddelen en producten voor de huidverzorging (andere dan geneesmiddelen), preparaten tegen zonnebrand en preparaten voor het verkrijgen van een bruine huidskleur daaronder begrepen; producten voor manicure of voor pedicure:
(…)
– andere:
(…)
3304 99 00 – – andere
(…)
3401Zeep; als zeep te gebruiken organische tensioactieve producten en organische tensioactieve bereidingen, in de vorm van staven, broden, gestempelde stukken of gestempelde fantasievormen, ook indien zeep bevattend; voor het wassen van de huid te gebruiken organische tensioactieve producten en organische tensioactieve bereidingen, in de vorm van een vloeistof of een crème, ook indien zeep bevattend, opgemaakt voor de verkoop in het klein; papier, watten, vilt en gebonden textielvlies, geïmpregneerd of bedekt met zeep of met detergentia:
(…)
3401 30 00 – voor het wassen van de huid te gebruiken organische tensioactieve producten en organische tensioactieve bereidingen, in de vorm van een vloeistof of een crème, ook indien zeep bevattend, opgemaakt voor de verkoop in het klein
3402Organische tensioactieve producten (andere dan zeep); tensioactieve
bereidingen, wasmiddelen (hulppreparaten voor het wassen daaronder begrepen) en reinigingsmiddelen, ook indien zeep bevattend, andere dan die bedoeld bij post 3401:
(…)
3402 90 – andere:
3402 90 10 – – tensioactieve bereidingen
4.2.1.
Aantekening 1 op hoofdstuk 33 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
1. Dit hoofdstuk omvat niet:
a) (…);
b) zeep en andere producten, bedoeld bij post 3401;
c) (…).
4.2.2.
Aantekening 3 op hoofdstuk 33 van de GN luidt als volgt:
De posten 3303 tot en met 3307 omvatten onder meer al dan niet vermengde producten (ander dan gedistilleerd aromatisch water en waterige oplossingen van etherische oliën), geschikt om als product van deze posten te worden gebruikt en die met het oog hierop zijn opgemaakt voor de verkoop in het klein.
4.2.3.
Aantekening 1 op hoofdstuk 34 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
1. Dit hoofdstuk omvat niet:
a) (…);
b) (…);
c) shampoo, tandreinigingsmiddelen, scheercrème en -schuim, alsmede badpreparaten, zeep of andere tensioactieve stoffen bevattend (post 3305, 3306 of 3307) .
4.2.4.
Aantekening 2 op hoofdstuk 34 luidt – voor zover hier van belang – volgt:
Voor de toepassing van post 3401 wordt uitsluitend als ‘zeep’ aangemerkt, zeep die oplosbaar is in water. Zeep en andere onder post 3401 in te delen producten mogen toegevoegde zelfstandigheden bevatten (bijvoorbeeld desinfecteermiddelen, schuurmiddelen, vulstoffen, medicinale producten). (…)
4.3.1.
De toelichting van de Internationale Douaneraad (IDR) op post 3304 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“A. Schoonheidsmiddelen en producten voor de huidverzorging, preparaten tegen zonnebrand en preparaten voor het verkrijgen van een bruine huidskleur daaronder begrepen
De groep omvat:
1. (…);
2. (…);
3. andere schoonheidsmiddelen en producten voor de huidverzorging (andere dan geneesmiddelen) zoals: basiscrème (fonds de teint), poeder, ook in vaste vorm, babypoeder (talkpoeder, niet gemengd, niet geparfumeerd, opgemaakt voor de verkoop in het klein daaronder begrepen), andere poeder en schmink, maagdenmelk en andere vloeibare reinigingscrèmes, huid- en bodylotions, vaseline opgemaakt voor de verkoop in het klein voor huidverzorging, schoonheidscrèmes, coldcreams, voedingscrèmes (die met koninginnegelei daaronder begrepen), beschermende crèmes ter voorkoming van huidirritaties, gels voor toediening door middel van onderhuidse inspuitingen voor het wegwerken van rimpels en voor volumevermeerdering van de lippen (die welke hyaluronzuur bevatten daaronder begrepen), anti-acne preparaten (andere dan zeep bedoeld bij post 34.01) in hoofdzaak bestemd om de huid te reinigen en die niet voldoende actieve stoffen bevatten om te worden aangemerkt als een product met therapeutische of profylactische eigenschappen tegen acne, alsmede toiletazijn, dat een mengsel is van azijn of azijnzuur en geparfumeerde alcohol. (…) ”
4.3.2.
De toelichting IDR op post 3401 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“III. Voor het wassen van de huid te gebruiken organische tensioactieve producten en organische tensioactieve bereidingen, in de vorm van een vloeistof of een crème, ook indien zeep bevattend, opgemaakt voor de verkoop in het klein
Deze groep bevat preparaten voor het wassen van de huid, waarvan het actieve bestanddeel geheel of gedeeltelijk bestaat uit synthetische tensioactieve stoffen (ook indien zeep bevattend in ongeacht welke hoeveelheid), voor zover zij in de vorm zijn van een vloeistof of een crème en opgemaakt voor de verkoop in het klein. Dergelijke preparaten die niet opgemaakt zijn voor de verkoop in het klein worden ingedeeld onder post 34.02.”
4.3.3.
De toelichting IDR op post 3402 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“I. Organische tensioactieve producten (andere dan zeep)
De bij deze post bedoelde organische tensioactieve producten zijn samenstellingen die geen chemisch welbepaalde verbindingen zijn en die een of meer functionele hydrofiele (wateraantrekkende) en hydrofobe (waterafstotende) groepen bevatten in een zodanige verhouding dat zij, indien gemengd met water tot een concentratie van 0,5% bij een temperatuur van 20 °C en vervolgens gedurende een uur bij diezelfde temperatuur in rust gelaten, een doorzichtige of doorschijnende vloeistof of stabiele emulsie opleveren, zonder afscheiding van onoplosbare deeltjes (zie Aantekening 3 a IDR op dit hoofdstuk). Voor de toepassing van deze post kan een emulsie niet als stabiel worden beschouwd als, na gedurende een uur bij 20 °C in rust te zijn gelaten,
1. vaste deeltjes met het blote oog zichtbaar zijn,
2. zij gescheiden werd in visueel onderscheidbare fases of
3. zij gescheiden werd in een doorzichtig deel, zichtbaar met het blote oog.
Organische tensioactieve producten hebben de eigenschap om scheidingsvlakken te absorberen; in die toestand vertonen zij een aantal fysiochemische eigenschappen, vooral tensioactiviteit (bijvoorbeeld oppervlaktespanningverminderend, schuimvormend, emulsievormend, aanvochtend), waaraan zij hun benaming ontlenen.
Producten die niet in staat zijn de oppervlaktespanning van water tot 4,5×10-2 N/m (45 dyne/cm) of minder bij een concentratie van 0,5% bij een temperatuur van 20 °C te verminderen, worden daarentegen niet als tensioactieve stoffen aangemerkt en zijn derhalve van deze post uitgezonderd.
De organische tensioactieve producten kunnen zijn: (…)
II. Tensioactieve bereidingen, wasmiddelen (hulppreparaten voor het wassen daaronder begrepen) en reinigingsmiddelen, ook indien zeep bevattend, andere dan die bedoeld bij post 34.01
Deze groep omvat drie categorieën van bereidingen:
A. Tensioactieve bereidingen
Deze groep bereidingen omvat onder meer:
1. onderling vermengde tensioactieve producten bedoeld onder onderdeel I hiervoor, bijvoorbeeld mengsels van sulforicinaten met gesulfoneerde alkylnaftalenen of met gesulfoneerde vetalcoholen;
2. oplossingen of dispersies van tensioactieve producten, bedoeld onder onderdeel I hiervoor, in een organisch oplosmiddel, zoals oplossingen van een gesulfoneerde vetalcohol in cyclohexanol of in tetrahydronaftaleen;
3. andere mengsels op basis van tensioactieve producten bedoeld onder onderdeel I hiervoor, bijvoorbeeld die waarin een bepaald percentage zeep is verwerkt, zoals alkylbenzeensulfonaat met natriumstearaat;
4. oplossingen of dispersies van zeep in bepaalde organische oplosmiddelen, zoals cyclohexanol. (Oplossingen van zeep in water, waaraan een geringe hoeveelheid (over het algemeen niet meer dan 5%) alcohol en/of glycerine is toegevoegd, zijn vloeibare zepen bedoeld bij post 34.01.)
(…)
Deze groep omvat niet organische tensioactieve producten en preparaten voor het wassen van de huid, waarvan het actieve bestanddeel geheel of gedeeltelijk bestaat uit synthetische tensioactieve stoffen (ook indien zeep bevattend in ongeacht welke hoeveelheid), in de vorm van een vloeistof of een crème en opgemaakt voor de verkoop in het klein (post 34.01). (…)”

5.Beoordeling van het geschil

5.1.
Het Hof stelt – gelijk de rechtbank – voorop dat voor de indeling wettelijk bepalend zijn de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken.
5.2.
Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof van Justitie) dat, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven (vgl. arrest van het Hof van Justitie van 12 mei 2016, gevoegde zaken Toorank Productions B.V., C-532/14 en C-533/14, ECLI:EU:C:2016:377, punt 34 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
5.3.
De toelichtingen bij de nomenclatuur – in casu die van de IDR – zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten (vgl. arrest van het Hof van Justitie van 12 juli 2012, zaak
C-291/11, ECLI:EU:C:2012:459, punt 32 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
5.4.
De bestemming van het product kan een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming, gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product, daaraan inherent is. De bestemming van het product is echter slechts een relevant criterium indien de indeling niet uitsluitend op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product kan worden verricht (vgl. arrest van het Hof van Justitie van 16 december 2010, Skoma-Lux, C-339/09, ECLI:EU:C:2010:781, punt 47 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
5.5.
Het in te delen product, dat door belanghebbende wordt aangeprezen als ‘Wash Cleanser’, betreft een wateroplosbare gezichtsreiniger, die deel uitmaakt van een serie op elkaar afgestemde producten uit de ‘[naam productlijn]’ van belanghebbende. Mits de producten uit de [naam productlijn] in de voorgeschreven volgorde worden gebruikt, versterken zij – volgens de onder 2.4 genoemde bijsluiter – elkaars werking. Dit wordt door belanghebbende aangeprezen als – vrij vertaald – ‘synergetische verzorging’. Deze verzorging vangt aan met een grondige reiniging van het gezicht met behulp van de onderwerpelijke Wash Cleanser. Het product dient te worden toegevoegd aan water, dat vervolgens – schuimend – enkele malen op het gezicht wordt aangebracht. Na afloop dient het gezicht met veel koud water te worden afgespoeld. De (diep)reinigende werking van het product wordt in de productinformatie en de bijsluiter vermeld. Blijkens de productinformatie is het product geschikt voor alle huidtypen en speciaal voor vette huid of huid met grote poriën dan wel acne huid.
5.6.
Het product, althans de tensioactieve werking daarvan, is ter zitting getest. Geconstateerd is dat water na toevoeging van het product schuimt. Tussen partijen is niet in geschil dat dit een gevolg is van in het product aanwezige tensioactieve stoffen, dat wil zeggen stoffen die van invloed zijn op de oppervlaktespanning van een vloeistof.
5.7.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het product, gelet op de samenstelling daarvan, als een tensioactieve bereiding (niet opgemaakt voor de verkoop in het klein) onder GN-code 3402 90 10 dient te worden ingedeeld. De rechtbank heeft aan dit oordeel – voor zover in hoger beroep nog van belang – de volgende overwegingen ten grondslag gelegd:
“(…)
14. Uit de samenstelling van het product leidt de rechtbank af dat het een bereiding van tensioactieve stoffen is [
Hof: als bedoeld in post 3402]. Ter zitting heeft de scheikundige van het Douane Laboratorium desgevraagd bevestigd dat ook lauramide DEA (3,5% van het product) en polysorbaat 80 (0,75%) tensioactieve eigenschappen hebben. Zij heeft dit aan de hand van de molecuulmodellen van beide stoffen toegelicht. Tussen partijen is niet in geschil dat de ingrediënten sodium laureth sulfaat (6%), sodium lauryl sulfaat (6%) en sodium methyl cocoyl tauraat (3,5%) tensioactieve eigenschappen hebben. Het aandeel stoffen met tensioactieve eigenschappen komt dan in de buurt van 20%. Het grootste ingrediënt is water (meer dan 70%), en tussen partijen is niet in geschil dat dit ingrediënt voor de indeling van het product niet relevant is. De overige ingrediënten zijn toegevoegd om het product te emulgeren, te conserveren en van de juiste kleur en geur te voorzien.
15. Verweerder heeft de rechtbank een monster van het product gestuurd. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres desgevraagd bevestigd dat het monster overeenkomt met het product. De rechtbank heeft het monster getest en proefondervindelijk vastgesteld dat het product na het mengen met water schuimt, dat het uitstekend geschikt is voor het wassen van de huid en dat het vuil en vet van de huid verwijdert. Het product laat na gebruik een droog en trekkerig gevoel aan de huid achter, zodat aansluitend een verzorgend product nodig is. Dit bevestigt dat het product geen verzorgend product is, maar een tensioactieve bereiding bedoeld voor het wassen of reinigen van de huid.
16. Ook in de toelichting (IDR) op post 3401 is een aanwijzing te vinden dat het product moet worden ingedeeld in post 3402. De rechtbank verwijst naar het hiervoor geciteerde onderdeel III van bedoelde toelichting. Preparaten voor het wassen van de huid, waarvan het actieve bestanddeel geheel of gedeeltelijk bestaat uit synthetische tensioactieve stoffen, voor zover zij in de vorm zijn van een vloeistof of een crème en opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden ingedeeld onder post 3401. Dergelijke preparaten die niet opgemaakt zijn voor de verkoop in het klein worden ingedeeld onder post 3402. Aangezien het product voldoet aan de gegeven definitie maar niet is opgemaakt voor de verkoop in het klein, dient het dus te worden ingedeeld in post 3402.
17. De rechtbank verwerpt het standpunt van eiseres dat indeling van het product onder post 3402 niet mogelijk is, omdat deze post geen producten voor het wassen van de gezichtshuid zou omvatten. Dit standpunt is gebaseerd op een selectieve lezing van de toelichting (IDR) bij laatstgenoemde post. Vooropgesteld dient te worden dat de wettelijk bepalende tekst van post 3402 geen enkele aanwijzing bevat voor de juistheid van het standpunt van eiseres. De post omvat tensioactieve bereidingen, waarbij geen enkele bereiding op voorhand wordt uitgesloten.
18. Voorts verwerpt de rechtbank het standpunt van eiseres dat het product vanwege de aanwezigheid van aloë vera (3%) en methylchloroisothiazolinione (0,00115%) en methylisothiazolinone (0,00035%) een anti-acne preparaat zou zijn. Het ingrediënt aloë vera wordt veel gebruikt in zeep, andere reinigingsmiddelen en in verzorgingsproducten. Niet al deze producten zijn anti-acne preparaten. Gelet op de samenstelling van het product kan aan de aanwezigheid van dit ingrediënt niet de antiseptische werking worden toegekend die eiseres voorstaat. De toevoeging van methylchloroisothiazolinione en methylisothiazolinone is, gelet op de kleine hoeveelheden, bedoeld om het product te conserveren en niet om op de huid aanwezige infectueuze of verstoppende stoffen te doden of te verwijderen. In dit verband wijst de rechtbank erop dat eiseres het product niet als anti-acne preparaat presenteert en verkoopt. Een product dat speciaal geschikt is voor een vette of acnehuid of voor een huid met grove poriën, is nog geen anti-acne preparaat van post 3304.
(…)”
5.8.
Belanghebbende betoogt in de eerste plaats dat de rechtbank bij haar oordeel (zie punt 14) ten onrechte – en in afwijking van hetgeen partijen in eerste aanleg bepleitten – is uitgegaan van een percentage van in totaal 19,75 aan tensioactieve bestanddelen in het product. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat het door de rechtbank in aanmerking genomen percentage juist is.
5.9.
Het betoog van belanghebbende faalt. Het Hof overweegt daartoe allereerst dat belanghebbende in hoger beroep niet heeft bestreden dat ook het bestanddeel Sodium Methyl Cocoyl Taurate (zie 2.5 nr. 4) een tensioactieve stof is. Belanghebbende heeft haar stelling in hoger beroep dat dit bestanddeel ook verzorgende eigenschappen heeft, tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur, niet aannemelijk gemaakt.
5.10.
Voorts heeft de inspecteur – onder meer met verwijzing naar de relevante molecuulmodellen ter zitting bij de rechtbank – gemotiveerd gesteld dat Lauramide DEA (zie 2.5, nr. 5) en Polysorbate 80 (zie 2.5 nr. 9) tensioactieve stoffen zijn. De betwisting van deze stellingen in hoger beroep acht het Hof, zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, onvoldoende en overigens ziet het Hof geen aanleiding aan de toelichting zijdens de inspecteur te twijfelen. De in deze procedure door belanghebbende ingebrachte rapporten van Dr. [naam] bieden daartoe ook geen, althans onvoldoende, aanleiding.
Gelet op het vorenstaande, volgt het Hof het door de rechtbank in aanmerking genomen percentage van – afgerond – 20 aan tensioactieve bestanddelen in het product.
5.11.
Het Hof is met de rechtbank (zie punt 14) van oordeel dat het product, dat niet is opgemaakt voor de verkoop in het klein en waarvan het merendeel van de aanwezige werkzame bestanddelen tensioactief is, op basis van deze objectieve kenmerken en eigenschappen moet worden ingedeeld als een tensioactieve bereiding onder GN-code 3402 90 10. Indien en voor zover een klein deel van de overige in het product aanwezige bestanddelen verzorgende eigenschappen zou hebben, zoals Aloë Barbadensis Leaf Extract (zie 2.5, nr. 6) – hetgeen belanghebbende stelt en de inspecteur betwist – staat dit, wat daar verder ook van zij, naar het oordeel van het Hof, niet in de weg aan indeling onder genoemde GN-code. De zeer geringe aanwezigheid van bestanddelen met antiseptische eigenschappen staat daar naar het oordeel van het Hof evenmin aan in de weg. Dit volgt uit aantekening 2 op hoofdstuk 34 (zie 4.2.4), waarin is bepaald dat zeep en andere onder post 3401 in te delen producten toegevoegde zelfstandigheden mogen bevatten. Naar niet voor redelijke twijfel vatbaar is heeft hetzelfde te gelden indien diezelfde goederen in bulk worden ingevoerd en slechts om die reden onder post 3402 (in plaats van post 3401) dienen te worden ingedeeld.
5.12.
Belanghebbende stelt bij die stand van het geding dat niet de samenstelling van het product maar de inherente bestemming daarvan doorslaggevend is. Rekening houdende met de bestemming van het product – volgens belanghebbende een huidverzorgingsproduct, althans een product bestemd om als zodanig in een serie van huidverzorgingsproducten te worden aangewend – volgt indeling onder post 3304, aldus belanghebbende. Het hof overweegt ter zake als volgt.
5.13.
Zoals onder 5.4 is overwogen kan de bestemming van een product een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product, maar is dit slechts een relevant criterium indien de indeling niet uitsluitend op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product kan worden verricht (vgl. het arrest van 16 december 2010, Skoma-Lux, C-339/09, ECLI:EU:C:2010:781, punt 47 en aldaar aangehaalde rechtspraak). In casu is indeling reeds mogelijk op basis van – uitsluitend – de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie 5.11). Al hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd omtrent de bestemming van het product behoeft reeds daarom geen bespreking, nog daargelaten dat het product blijkens de marketing-informatie (zie 2.1, onder 3 en 4) en bijsluiter (2.4) uitdrukkelijk aan de consument wordt gepresenteerd als reinigingsmiddel, dat met water dient te worden gebruikt, en dat het product door belanghebbende op de markt wordt gebracht als “Wash Cleanser”.
5.14.
Het betoog van belanghebbende in hoger beroep dat volgens aantekening 3 op hoofdstuk 33 (zie 4.2.2) ook bulkgoederen als de onderhavige onder GS-post 3304 kunnen vallen, staat – wat daar ook verder van zij – aan indeling van het product onder GN-code 3402 90 10 niet in de weg.
5.15.
Hetgeen belanghebbende overigens in hoger beroep aanvoert is in wezen een herhaling van hetgeen bij de rechtbank is aangevoerd. Het Hof sluit zich ter zake aan bij hetgeen de rechtbank in de onderdelen 16 tot en met 18 van haar uitspraak heeft overwogen omtrent de daar besproken geschilpunten. Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd werpt geen ander licht op de zaak.
Slotsom
5.16.
De slotsom is dat het hoger beroep van belanghebbende ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.

6.Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

7.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door mrs. B.A. van Brummelen, voorzitter, A. Bijlsma en G.D. van Norden, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Lambeck als griffier. De beslissing is op 6 september 2016 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.