ECLI:NL:GHAMS:2016:3982

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
6 oktober 2016
Zaaknummer
200.176.230/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhoging van onderzoekskosten en ter inzage legging van onderzoeksverslag in een enquêteprocedure

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, uitgesproken op 28 september 2016, heeft de Ondernemingskamer zich gebogen over een verzoek tot verhoging van de kosten van een eerder bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap Inter-Burgo Netherlands B.V. Het onderzoek was eerder bevolen bij beschikking van 11 januari 2016, waarbij de kosten waren vastgesteld op € 30.000, exclusief omzetbelasting. De onderzoeker, mr. F.D. Stibbe, heeft op 15 september 2016 verzocht om de kosten te verhogen naar € 50.185,50, waarbij hij een urenspecificatie heeft overlegd. De Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, maar er zijn geen bezwaren ingediend.

De Ondernemingskamer heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de kostenverhoging niet onredelijk is en heeft het verzoek van de onderzoeker toegewezen. Tevens is bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Inter-Burgo en dat het verslag van het onderzoek ter inzage ligt voor belanghebbenden. De Ondernemingskamer heeft de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld op het gevraagde bedrag, exclusief omzetbelasting, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Deze beslissing is genomen door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.176.230/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 28 september 2016
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. A. Bimo, kantoorhoudende te Rotterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTER-BURGO NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. E. Abramseen
mr. J.R. Hagendoorn,beiden kantoorhoudende te Rotterdam.
1. Het verloop van het geding
1.1 Verweerster wordt hierna (ook) aangeduid met Inter-Burgo.
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 11 en 14 januari 2016 in deze zaak.
1.3 Bij de beschikking van 11 januari 2016 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang –:
  • een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Inter-Burgo over de periode vanaf 1 januari 2006;
  • een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten;
  • het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 30.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen; en
  • bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Inter-Burgo en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker voor de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen.
1.4 Bij de beschikking van 14 januari 2016 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – mr. F.D. Stibbe te Amsterdam (hierna: de onderzoeker) aangewezen aan als onderzoeker zoals bedoeld in voormelde beschikking.
1.5 Bij brief van 15 september 2016, met urenspecificatie, heeft de onderzoeker aan de Ondernemingskamer verzocht de kosten van het onderzoek te bepalen op € 50.185,50, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen. De onderzoeker heeft de Ondernemingskamer telefonisch te kennen gegeven dat zijn verzoek tevens dient te worden opgevat als een verzoek het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten te verhogen tot voormeld bedrag van € 50.185,50. De Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich over deze verzoeken van de onderzoeker uit te laten. Van die gelegenheid hebben partijen geen gebruik gemaakt.
1.6 Bij brief van 21 september 2016, ingekomen bij de Ondernemingskamer op 22 september 2016, heeft de onderzoeker het verslag met bijlagen van het in 1.3 bedoelde onderzoek aan de Ondernemingskamer doen toekomen.
1.7 De griffier heeft het verslag met bijlagen heden ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegd.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft in zijn in 1.5 genoemde brief aangekondigd naar verwachting op korte termijn een verslag van het onderzoek aan de Ondernemingskamer te kunnen doen toekomen. Tevens heeft hij daarbij, mede aan de hand van een urenspecificatie, verslag gedaan van en toelichting gegeven op de werkzaamheden die met het oog daarop dienden te worden uitgevoerd.
2.2
De onderzoeker heeft, zo overweegt de Ondernemingskamer, tegen de achtergrond van het vorenoverwogene, voldoende toegelicht dat de kosten van het onderzoek behoren te worden verhoogd naar € 50.185,50, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen. Tegen verhoging van deze kosten zijn geen bezwaren aangevoerd. Het kostenverhogingsverzoek komt de Ondernemingskamer niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal dit verzoek dan ook toewijzen.
2.3
De Ondernemingskamer heeft kennis genomen van het verslag, met bijlagen, van het onderzoek. Gelet op de inhoud daarvan en op de overigens in deze zaak betrokken belangen, acht de Ondernemingskamer termen aanwezig om op de voet van artikel 2:353 lid 2 BW te bepalen dat het verslag met bijlagen ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
2.4
Tegen het door de onderzoeker vermelde totale bedrag aan onderzoekskosten zijn geen bezwaren aangevoerd. Dit bedrag komt de Ondernemingskamer ook niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 (https://www.navigator.nl/document/openCitation/%20id909d9174010088634e4eeaeadf8fb658?idp=LegalIntelligence) BW dan ook bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verhoogt het bedrag dat het bij de beschikking van 11 januari 2016 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Inter-Burgo Netherlands B.V., gevestigd te Rotterdam, ten hoogste mag kosten tot € 50.185,50, de omzetbelasting daarin niet begrepen;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Inter-Burgo Netherlands B.V.;
bepaalt dat het verslag met bijlagen van het bij de beschikking van 11 januari 2016 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Inter-Burgo Netherlands B.V. ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden;
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 50.185,50, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.M. Tillema, voorzitter, mr. G.C. Makkink, en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. P.G. Boumeester, drs. C. Smits-Nusteling RC, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 28 september 2016.