ECLI:NL:GHAMS:2016:3970

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 september 2016
Publicatiedatum
4 oktober 2016
Zaaknummer
23-003082-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de economische politierechter inzake overtreding van milieuwetgeving

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 8 juli 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1995, werd beschuldigd van het achterlaten van straatafval, in dit geval papier, op de openbare weg in Amsterdam op 8 oktober 2013. De tenlastelegging stelde dat de verdachte zonder gebruik te maken van de voorgeschreven afvalbakken papier op straat had gegooid. Tijdens de zitting in hoger beroep op 15 september 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht, met inachtneming van de verbeteringen in de tenlastelegging. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 130,00, subsidiair 2 dagen hechtenis. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen. Het feit dat de verdachte eerder onherroepelijk was veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten, werd ook meegewogen. Het hof heeft geconcludeerd dat de opgelegde straf passend en geboden was, gezien de hinder die het achterlaten van afval in de openbare ruimte met zich meebrengt en de vervuiling van het milieu die hierdoor ontstaat. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten en artikel 10.23 van de Wet Milieubeheer, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

parketnummer: 23-003082-15
datum uitspraak: 29 september 2016
VERSTEK (raadsman niet gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 juli 2015 in de strafzaak onder parketnummer 96-283573-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
15 september 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 8 oktber 2013, te Amsterdam, op of aan de Pieter Callandlaan, straatafval, te weten papier, in de openbare ruimte heeft achtergelaten, zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken en/of manden en/of soortgelijke voorwerpen, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar papier op straat gegooid of laten vallen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 8 oktober 2013 te Amsterdam, op de Pieter Calandlaan, straatafval, te weten papier, in de openbare ruimte heeft achtergelaten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar papier op straat gegooid of laten vallen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 10.23 van de Wet Milieubeheer.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De economische politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 130,00, subsidiair 2 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft in de openbare ruimte papier op straat gegooid of laten vallen. Dit is een hinderlijk feit dat bijdraagt aan de vervuiling van het milieu en bij andere gebruikers van de openbare ruimte ergernis opwekt.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 30 augustus 2016 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld, echter niet voor soortgelijke feiten.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete conform de vordering van de advocaat-generaal passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten en artikel 10.23 van de Wet Milieubeheer.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 130,00 (honderddertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. D.J.M.W. Paridaens en mr. M.J.A. Plaisier, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Dudok van Heel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 september 2016.