In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1945, was aangeklaagd voor het opzettelijk aanvoeren van slachtschapen op zijn veehouderijbedrijf in Noordbeemster, wat in strijd was met de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen. De tenlastelegging betrof de periode van 5 juni 2012 tot en met 4 november 2012. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte deelnemer was aan een pilot die het hem toestond om slachtschapen onder bepaalde voorwaarden op zijn bedrijf onder te brengen. Tijdens de zittingen op 29 mei 2015 en 15 september 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd, maar heeft ook geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. Het hof heeft het vonnis van de economische politierechter vernietigd en de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel, gezien de bijzondere omstandigheden van de pilot en de ontheffing die de verdachte had verkregen.