ECLI:NL:GHAMS:2016:3963
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in hoger beroep van de kinderrechter in een strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 17 mei 2016 was gewezen. De zaak betreft een strafzaak met de parketnummers 15-048294-16 en 15-079821-15, waarin de verdachte, geboren in 1998, werd aangeklaagd. Tijdens de zitting op 5 september 2016 heeft het hof het onderzoek heropend en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een veroordeling tot dezelfde straf als in eerste aanleg heeft gevorderd. Dit betrof een werkstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie, die voorwaardelijk was opgelegd bij een eerder vonnis van de kinderrechter op 29 januari 2016.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, wat betekent dat de eerdere beslissing van de kinderrechter in stand blijft. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. P.F.E. Geerlings, mr. F.A. Hartsuiker en mr. M.L. Leenaers zitting hadden. De griffier, mr. S. Ourahma, was ook aanwezig tijdens de openbare terechtzitting. Het arrest is uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak, 19 september 2016, maar mr. P.F.E. Geerlings was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.