ECLI:NL:GHAMS:2016:3962

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2016
Publicatiedatum
3 oktober 2016
Zaaknummer
23-001274-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de kantonrechter inzake schoolverzuim door leerplichtige jongere

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 24 maart 2016 was gewezen. De verdachte, een leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren had bereikt, werd beschuldigd van het niet nakomen van de verplichting tot geregeld volgen van onderwijs, zoals vastgelegd in de Leerplichtwet 1969. De tenlastelegging betrof het schoolverzuim in de periode van 1 september 2015 tot en met 18 december 2015, terwijl de verdachte ingeschreven stond bij ROC TOP Kaderlyceum.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte inderdaad niet heeft voldaan aan de leerplicht en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd. De verdachte werd schuldig bevonden aan het niet regelmatig bezoeken van de school, wat in strijd is met de Leerplichtwet. Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte bevestigd en de eerder opgelegde straf van de kantonrechter, bestaande uit een taakstraf van 80 uren en 40 dagen jeugddetentie, in stand gehouden, met de aanpassing dat geen bijzondere voorwaarden meer werden gesteld. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 2 en 26 van de Leerplichtwet 1969 en verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Dit arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de griffier.

Uitspraak

parketnummer: 23-001274-16
datum uitspraak: 5 september 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 24 maart 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-025348-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 5 september 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks in de periode van 1 september 2015 tot en met 18 december 2015 te Amsterdam, althans in Nederland als jongere die de leeftijd van 12 jaren had bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten ROC TOP Kaderlyceum stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 september 2015 tot en met 18 december 2015 te Amsterdam als jongere die de leeftijd van 12 jaren had bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten ROC TOP Kaderlyceum stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om, overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
als leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt de verplichting tot geregeld volgen van onderwijs niet nakomen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie, waarvan 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, onder de bijzondere voorwaarde van toezicht en begeleiding door Jeugdbescherming Regio Amsterdam.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd, met dien verstande dat geen bijzondere voorwaarde wordt gesteld.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft door gedurende een periode van bijna drie maanden een flink aantal uren school te verzuimen niet voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 de school waar hij als leerling was ingeschreven geregeld te bezoeken. De Leerplichtwet 1969 verplicht de jongere de school na inschrijving regelmatig te bezoeken om op deze manier in het belang van een goede en ononderbroken opleiding voor de jongere te trachten schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten te voorkomen.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke werkstraf van na te melden duur passend en geboden. Het hof is van oordeel dat het stellen van een bijzondere voorwaarde, gelet op hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep van 5 september 2016 omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte is gebleken, niet langer opportuun is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 26 van de Leerplichtwet 1969 en de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77 x, 77y en 77z van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot
40 (veertig)uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. F.A. Hartsuiker en mr. M.L. Leenaers, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 september 2016.
Mr. F.A. Hartsuiker en mr. M.L. Leenaers zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.