ECLI:NL:GHAMS:2016:3920
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- C.M. Aarts
- R.J.F. Thiessen
- S.F. Schütz
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verjaring van vorderingen in civiele zaak
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, heeft LaSer Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het hof had eerder op 8 maart 2016 een tussenarrest uitgesproken en in dit arrest werd de hoofdvordering van LaSer in beginsel voor de helft toewijsbaar geacht. Echter, het hof moest nog beoordelen of het beroep van de geïntimeerde op verjaring de toewijsbaarheid van de vordering in de weg stond. LaSer had in haar akte vier brieven overgelegd, gedateerd tussen 23 mei en 16 juli 2009, waarmee zij naar eigen zeggen de verjaring had gestuit. Het hof oordeelde dat, zelfs als deze brieven stuitende werking hadden, er tussen de laatste brief en de datum van de memorie van grieven een periode van meer dan vijf jaar was verstreken, waardoor het beroep op deze brieven faalde.
Daarnaast stelde LaSer dat er regelmatig telefonisch overleg was geweest over betalingsregelingen, maar het hof kon LaSer hierin niet volgen, omdat zij niet voldoende had toegelicht wanneer deze stuitingshandelingen hadden plaatsgevonden. Uiteindelijk concludeerde het hof dat het beroep van de geïntimeerde op verjaring inderdaad in de weg stond aan de toewijzing van de vordering van LaSer. Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen en veroordeelde LaSer in de kosten van het hoger beroep.