Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
primair, erkenning en verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis en,
subsidiair, het verzoek niet te weigeren zolang - samengevat - (i) [geïntimeerde] geen erkenning in Nederland van de Russische vernietiging van het arbitraal vonnis heeft verzocht dan wel op dat verzoek niet onherroepelijk is geoordeeld, (ii) niet is beslist op de klachten die [appellant] bij het EHRM aanhangig heeft gemaakt, (iii) de uitkomst van de exequatur-procedures in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk niet bekend is, en het verzoek alsnog toe te wijzen indien het verzoek of de vordering onder (i) is afgewezen of de klachten van [appellant] onder (ii) geheel of gedeeltelijk worden toegewezen dan wel de verzoeken van [appellant] onder (iii) geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, met kostenveroordeling. [geïntimeerde] heeft bezwaar gemaakt, stellend dat het wijzigen van het verzoek in dit stadium van het geding in strijd is met de goede procesorde. Dat betoog faalt. De wijziging die [appellant] voorstaat is niet te laat voorgesteld en leidt evenmin tot een onredelijke uitbreiding van het geding, zodat [geïntimeerde] door de wijziging niet in haar verdediging is geschaad. De wijziging wordt dan ook toegestaan.
judges are reluctant to adopt decisions that could be out of line with the ideas or instructions received from the president of their court for fear of repercussions or dismissal”. Op zichzelf is dat evenwel nog niet voldoende om in de onderhavige zaak als vaststaand aan te nemen dat [appellant] geen eerlijk proces heeft gehad, ook niet als met [appellant] wordt aangenomen dat risico’s zich sterker voordoen in
high profile casesen dat de vernietiging van het onderhavige arbitraal vonnis een dergelijke zaak is.
very senior at the Administration of the President supports the process”. Ook hiervoor geldt echter dat de opvallende snelheid waarmee het advies is verworven een rol kan spelen bij het antwoord op de vraag of [appellant] een eerlijk proces heeft gehad, maar als zodanig - zonder bijkomende omstandigheden - voor dat oordeel niet volstaat. Daarbij moet overigens in ogenschouw worden genomen dat de tekst van het advies niet gemakkelijk te doorgronden is, zodat een toelichting op zijn plaats was geweest waarom dit advies nadelig was voor [appellant] , en voordelig voor [geïntimeerde] , en welke rol dit advies in de vernietigingsprocedure heeft gespeeld. Die toelichting heeft [appellant] niet gegeven.
Indien de uitspraken van de Russische overheidsrechters bijvoorbeeld blijk geven van opvattingen of toepassingen van het Russische (materiele en/of formele) recht die geen redelijk oordelend jurist met redelijke kennis van het Russische recht verdedigbaar acht, of indien zij blijk geven van een reeks van onjuiste rechtsopvattingen of rechtstoepassingen, telkens ten nadele van dezelfde partij, kan dat dergelijke aanwijzingen opleveren (…)”.Aldus heeft het hof niets meer of anders gedaan dan bij wijze van voorbeeld enkele mogelijke scenario’s te schetsen die essentiële gebreken in de vernietigingsprocedure zouden kunnen vormen en die van invloed zouden kunnen zijn op de in de onderhavige procedure te nemen beslissing over erkenning en verlof tot tenuitvoerlegging van het (vernietigde) arbitrale vonnis. Het hof kan [appellant] niet volgen in zijn standpunt dat dat in strijd zou zijn met het Gazprombank-arrest. Hetgeen in rov. 3.6.4 van dat arrest wordt overwogen vormt ook geen “niet-uitputtende lijst van omstandigheden (…) op grond waarvan een buitenlands rechterlijk vonnis niet in Nederland erkend kan worden” zoals [appellant] aanvoert, maar, integendeel, een lijst van omstandigheden waaronder in beginsel wél tot erkenning moet worden overgegaan. Wat daarvan verder ook zij, de door het hof gehanteerde maatstaf heeft geenszins het beperkte karakter dat [appellant] daarin meent te moeten lezen. Gezien het hiervoor onder rov. 2.2.1 weergegeven oordeel is de vraag naar de erkenning van het vernietigingsvonnis in de onderhavige zaak bovendien niet van belang. Van een feitelijke of juridische fout met betrekking tot de gehanteerde maatstaf en de gestelde vragen die het hof zou nopen van een eerdere beslissing terug te komen is dan ook geen sprake.
Ja
Ja
De Russische wetgeving voorziet niet uitdrukkelijk in specifieke rechtsgevolgen van schending van deze verplichting. De deskundigen lichten daarbij toe dat deelname van een arbiter aan een scheidsgerechtsprocedure over wiens onafhankelijkheid en onpartijdigheid gerede twijfel bestaat wordt beschouwd als een schending van de scheidsgerechtsprocedure, waardoor het arbitrale vonnis vernietigbaar wordt.
Ja, wij vinden van wel, hoewel de Russische wetgeving geen bepalingen bevat die rechtstreeks voorzien in die gevolgen.Simons heeft in para 187 vermeld dat hij van oordeel is dat een onvoldoende mededeling uitsluitend tot gevolg heeft dat de arbitrageprocedure is geschonden.
ja, dan geldt dit ook.
ja, dat levert een vernietigingsgrond op.
Zelfs indien deze opvattingen en toepassingen niet juist zijn, zijn deze toch niet van dien aard dat geen redelijk oordelend jurist met kennis van het Russische recht deze verdedigbaar zou achten zonder zijn reputatie als deskundige op het spel te zetten.
jazeker
in uiterst geringe mate
deze kunnen alleen de ernst van de verdeeldheid verergeren
naar Russische recht gezien, niet. De Russische rechtsorde kent geen bepalingen waarin de presumptie is vastgelegd dat een medewerker aan een onderzoeks- of onderwijsinstelling bij voorbaat niet onpartijdig of niet onafhankelijk is (…). wij [kunnen] ons erin vinden dat het bestaan van arbeidsverhoudingen waarbij sprake is van wederzijdse gezagsverhoudingen tussen arbiters en deskundigen (…) zou kunnen worden gezien als reden voor gerede twijfel aan de onpartijdigheid van arbiters.
ook daar staat de situatie er precies zo voor.
ja: een geschil over de prijs in een overeenkomst betreffende het tegen tegenprestatie vervreemden van aandelen kan naar Russisch recht worden aangemerkt als een geschil over de geldigheid van de overdracht van de rechten op aandelen.
ja, dat is mogelijk.
ja, dat is ook zo: wellicht zou er zelfs kunnen worden gezegd, dat is dan des te meer zo.
het antwoord op deze vraag is afhankelijk van de bijzonderheden van de omstandigheden van een concreet geschil (geval)
wij veronderstellen van niet, omdat dit geschil onder het begrip vennootschappelijk geschil valt.
.
Zelfs indien deze opvattingen en toepassingen niet juist zijn, zijn deze toch niet van dien aard dat geen redelijk oordelend jurist met kennis van het Russische recht deze verdedigbaar zou achten zonder zijn reputatie als deskundige op het spel te zetten.
ja, dit is in strijd met het Russisch dwingend recht in die zin dat (a) het scheidsgerecht zich op eigen initiatief in de contractuele verhoudingen van partijen inmengt, d.w.z. het beginsel van contractvrijheid aantast en (b) dat de door het scheidsgerecht gebezigde wijze van aanvulling van het niet bestaan van overeenstemming over prijs in het Russische recht niet bekend is, en er derhalve geen rechtsregels bestaan die een dergelijke wijze zouden kunnen rechtvaardigen bij gebreke van overeenstemming tussen partijen.
Deskundigen vinden van niet.
een vernietigingsgrond in deze situatie kan opleveren: strijd met fundamentele beginselen van het Russische recht: (a) contractvrijheid (…); (b) regels betreffende de enige - en in deze zin, dwingende - wijze van aanvulling van het ontbreken van een overeenkomst van partijen ten aanzien van de grootte van koopprijs (…) (c) onpartijdigheidsbeginsel t.a.v. scheidsrechters, dat was geschonden doordat de uitspraak van het ICAC in zaak no. 244/2009 door een onwettig scheidsgerecht was gedaan.
Zelfs indien deze opvattingen en toepassingen niet juist zijn, zijn deze toch niet van dien aard dat geen redelijk oordelend jurist met kennis van het Russische recht deze verdedigbaar zou achten zonder zijn reputatie als deskundige op het spel te zetten.
nee, dat heeft hij niet gedaan.
daar (te oordelen naar de stukken waarover wij beschikken) dat uitstelverzoek niet was gedaan, is het afwijzen van dat verzoek niet aan de orde geweest.
Het enige aanvullende gedingstuk dat is overgelegd door [geïntimeerde] en is toegevoegd aan de stukken door de Arbitragerechtbank op 17 juni 2011 betrof de Regels betreffende onpartijdigheid en onafhankelijkheid van scheidsgerechten. In dit kader wordt de gestelde vraag als volgt beantwoord: dat de behandeling van het door [geïntimeerde] overgelegde en door het gerecht aan de stukken van de zaak toegevoegde document op 17 juni 2011 slechts in cassatie plaatsvond, heeft [appellant] in de cassatieprocedure niet de mogelijkheid ontnomen de opvatting en interpretatie van dat document door de rechtbank in eerste aanleg te bestrijden.
wij hebben geen mogelijkheid om de interpretatie en toepassing van de wet door de gerechten te beoordelen, daar uit de uitspraken van de gerechten blijkt dat de interpretatie van de wet en toepassing daarvan niet heeft plaatsgevonden.De deskundigen hebben in dit verband onder meer herhaald dat niet blijkt dat [appellant] een uitstelverzoek heeft gedaan en dat in de uitspraken van de Arbitragerechtbank Moskou en de Federale Arbitragerechtbank voor het arrondissement Moskou geen stelling van [appellant] over (het niet inwilligen van) een zodanig verzoek aan de orde is geweest, net zo min als in cassatie.
ja
nee, dat is niet in strijd met het Russische recht.
nee
ja, [appellant] heeft die gelegenheid gehad.
deze omstandigheid wijst erop dat de Uitspraak van de Arbitragerechtbank van Moskou van 28.06.2011 onderwerp van onderzoek was bij hogere gerechtelijke instanties, waarin [appellant] alle gelegenheid heeft gehad om procedurele schendingen van zijn rechten kenbaar te maken, indien deze plaats hadden gevonden en hij deze wezenlijk achtte, en spreekt ook ten gunste van de veronderstelling dat herziening van de gewezen uitspraken wegens procedurele schendingen onmogelijk is.
Zelfs indien deze opvattingen en toepassingen niet juist zijn, zijn deze toch niet van dien aard dat geen redelijk oordelend jurist met kennis van het Russische recht deze verdedigbaar zou achten zonder zijn reputatie als deskundige op het spel te zetten.
ja.
Zelfs indien deze opvattingen en toepassingen niet juist zijn, zijn deze toch niet van dien aard dat geen redelijk oordelend jurist met kennis van het Russische recht deze verdedigbaar zou achten zonder zijn reputatie als deskundige op het spel te zetten.
ja die hebben wij.Volgt een aanvulling c.q. nuancering door beide deskundigen van de gegeven antwoorden bij deelvraag 4 van vraag 7a en door Simons bij deelvraag 4 van vraag 1a. Voorts onthoudt Simons zich van de beantwoording als deskundige van vraag 2, deelvragen [2], [3] en [5]. Simons geeft daarbij te kennen dat hij daarvoor als jurist onvoldoende (feitelijke) kennis heeft.
crucial” zou zijn voor de beantwoording van de vragen, nu die immers de in Rusland gevoerde procedure naar Russisch recht betreffen. Evenmin kan de deskundigen worden verweten dat zij naar aanleiding van de vragen geen feitenonderzoek hebben gedaan indien zij de vragen zo hebben opgevat dat daarvoor geen feitenonderzoek nodig was. Dat zij vragen van [appellant] over de feiten niet hebben beantwoord (zie productie M-114 onder 3) is begrijpelijk, nu dat buiten het onderwerp van hun opdracht viel.
“We request a suspension in the process in order to formulate our position on this matter, Your Honor, because this is a new question that has now been put to us, and we are having difficulty responding to it at this time. We want to look into it.”
“Your Honor, we would request to deny inclusion of a number of documents in the case file and in this context, in principle, I would like to outline our position in writing”
Judge: (…) the court (…) cannot find the reasons for depositing these documents as we do not consider the arbitral award on the merits. So please, take the documents.”) en de behandeling vervolgens werd beëindigd (productie M107B, blz 24 bovenaan “
Judge: The Application investigation is finished. The Court is receding to the consultation room”). Uit producties M-107B en M-107 C (die elkaar gedeeltelijk overlappen) is niet zonneklaar af te leiden welke documenten daarna alsnog zijn toegelaten maar daaruit volgt wel, dát er nog producties van [geïntimeerde] zijn toegelaten. In de procedure voor het Federal Court heeft [appellant] over deze gang van zaken geklaagd (productie M-108, onderdeel 4.2.1), stellend dat hiermee het beginsel van gelijke behandeling en behandeling door een onpartijdige rechter zijn geschonden. Het Federal Court heeft bij de afwijzing van het beroep van [appellant] op deze klacht niet met zoveel woorden gereageerd, aldus nog steeds [appellant] .