ECLI:NL:GHAMS:2016:3888

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
29 september 2016
Zaaknummer
13/730048-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en ernstige bezwaren in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 september 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in Albanië, die in voorlopige hechtenis was genomen. De rechtbank Amsterdam had op 5 september 2016 een beschikking gegeven tot gevangenhouding van de verdachte. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin hoger beroep werd ingesteld. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep beoordeeld en is van mening dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. Dit oordeel is gebaseerd op een langer lopend onderzoek waaruit blijkt dat een medeverdachte mogelijk betrokken is bij criminele activiteiten, waaronder drugshandel. Bij doorzoekingen zijn grote hoeveelheden drugs aangetroffen en zijn verdachte en medeverdachten in een woning aangetroffen. De verklaringen van de verdachte en een medeverdachte over hun verblijf in Nederland waren niet consistent, wat het vermoeden van vluchtgevaar versterkt.

Het hof heeft het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat het vluchtgevaar niet voldoende kan worden ingeperkt door het stellen van voorwaarden. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de beschikking van de rechtbank af te wijzen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis te verwerpen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

13/730048-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Albanië) op [geboortedag] 1986,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring Ter Apel te Ter Apel.
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 5 september 2016, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van
7 september 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. C.E. Stassen- Buijs.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Uit een langer lopend onderzoek rijst het vermoeden dat ene [medeverdachte 1] bemiddelt tussen verhuurders en criminele huurders van appartementen. Bij eerdere doorzoekingen in woningen waarbij [medeverdachte 1] betrokken was zijn grote hoeveelheden drugs aangetroffen. Op een lijst die onder [medeverdachte 1] is aangetroffen stond ook het adres [adres] te Amsterdam vermeld. Onder leiding van de rechter-commissaris is die woning op 25 augustus 2016 doorzocht. In de woning werden [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en de verdachte, alsook een grote hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen. Voorts is in een slaapkamer, naast het ID bewijs van de verdachte ook een hoeveelheid ongebruikte verpakkingsmaterialen aangetroffen. Gelet hierop acht het hof voldoende ernstige bezwaren aanwezig voor het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit. Daar heeft het hof mede bij betrokken de niet overeenkomende verklaringen die de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 4] hebben afgelegd over de reden en de duur van hun verblijf in Nederland en de manier waarop zij naar Nederland zijn gekomen.
Tot op heden is geen bewijs van inschrijving voorhanden met betrekking tot het door de verdachte tijdens de behandeling in raadkamer in hoger beroep genoemde adres in Turijn te Italië. Daarom acht het hof nog steeds vluchtgevaar aan de orde, mede gelet op hetgeen de rechtbank hieromtrent heeft overwogen.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen. Het hof overweegt dat het vluchtgevaar onvoldoende kan worden ingeperkt door het stellen van schorsingsvoorwaarden.
13/730048-16

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 28 september 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. J.J.I. de Jong en N.N. Kirkels- Vrijman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 28 september 2016,
de advocaat-generaal