ECLI:NL:GHAMS:2016:3882
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis rechtbank Amsterdam inzake strafzaak coffeeshop
Op 29 september 2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, dat op 16 oktober 2014 was gewezen in een strafzaak met betrekking tot een coffeeshop. De zaak werd behandeld in hoger beroep op 2 juli 2015, met een tussenarrest op 16 juli 2015 en een vervolg op 15 september 2016. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte, geboren in 1969, zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis. Tevens werd gevraagd om de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte te retourneren.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank in grote lijnen bevestigd, maar heeft de beslissing tot bewaring van de in beslag genomen goederen ten behoeve van de rechthebbende vernietigd, omdat het beslag enkel op de medeverdachte was gelegd. Het hof heeft een kennelijke verschrijving in het vonnis van de rechtbank gecorrigeerd en de motivering voor de toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht aangevuld. Het hof concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit, maar dat er geen straf of maatregel opgelegd diende te worden, gezien de omstandigheden van de zaak.
De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis van de rechtbank wordt vernietigd voor wat betreft de bewaring van de in beslag genomen voorwerpen, maar verder wordt bevestigd. Het hof heeft geen redenen gezien om het oordeel van de rechtbank verder te motiveren, aangezien het oordeel dat de verdachte op een economisch verantwoorde wijze een coffeeshop exploiteerde, door het hof werd overgenomen.