ECLI:NL:GHAMS:2016:3838

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 september 2016
Publicatiedatum
26 september 2016
Zaaknummer
23-005018-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor niet voldoen aan douane bevel krachtens de Algemene Douanewet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens de Algemene Douanewet, dat hem was opgelegd door douaneambtenaren tijdens een douanecontrole op Schiphol op 6 juli 2011. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 100, subsidiair 2 dagen hechtenis.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot de conclusie kwam dat de tenlastelegging niet kon worden bewezen. De tenlastelegging was gebaseerd op artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat het opzettelijk niet voldoen aan een wettelijk voorschrift strafbaar stelt. Het hof oordeelde dat de in de tenlastelegging vermelde voorschriften uit de Algemene Douanewet geen uitdrukkelijke vorderings- of bevelsbevoegdheid bevatten, en dat er geen wettelijk voorschrift was dat de douaneambtenaren op het moment van de controle de bevoegdheid gaf om de verdachte te vorderen of te bevelen mee te werken aan de douanecontrole.

Daarom heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan het niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens wettelijk voorschrift, en heeft het de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 23 september 2016.

Uitspraak

parketnummer: 23-005018-15
datum uitspraak: 23 september 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 november 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-284861-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1963,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 september 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 juli 2011 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 10:5 lid 1a en/of lid 1b sub 1 van de Algemene Douanewet, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [naam 1] en/of [naam 2] (Douaneambtenaren), die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen, althans van hem had gevorderd mee te werken aan de douanecontrole, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 100, subsidiair 2 dagen hechtenis.

Vrijspraak

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat hij opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering krachtens artikel 10:5 lid 1a en/of 1b sub 1 van de Algemene Douanewet, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, om mee te werken aan een douanecontrole.
De tenlastelegging is toegesneden op artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Dat artikel stelt het opzettelijk niet voldoen aan een krachtens wettelijk voorschrift gegeven bevel of vordering strafbaar, waarbij vereist is dat het wettelijk voorschrift uitdrukkelijk inhoudt dat de betreffende ambtenaar bevoegd is tot het doen van die vordering of het geven van dat bevel.
De in de tenlastelegging vermelde voorschriften uit de Algemene Douanewet betreffen strafbepalingen en bevatten geen vorderings- of bevelsbevoegdheid. Artikel 47 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen, dat volgens de advocaat-generaal zou moeten worden aangemerkt als het in de tenlastelegging (subsidiair) vermelde “enig wettelijke voorschrift”, behelst weliswaar een plicht tot het desgevraagd verstrekken van gegevens en inlichtingen, maar niet een uitdrukkelijke vorderings- of bevelsbevoegdheid dienaangaande.
Ook overigens is in het dossier noch ter terechtzitting gebleken van het bestaan van een wettelijk voorschrift dat de betreffende ambtenaren ten tijde van het tenlastegelegde uitdrukkelijk de bevoegdheid gaf de verdachte te vorderen of te bevelen aan een douanecontrole mee te werken.
Naar het oordeel van het hof kan op grond van het voorgaande niet worden bewezen dat sprake is geweest van een bevel of vordering “krachtens wettelijk voorschrift” zoals bedoeld in artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van A.F. Verbunt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
23 september 2016.
De griffier is buiten staat het arrest te ondertekenen.
[.......]