ECLI:NL:GHAMS:2016:3838
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor niet voldoen aan douane bevel krachtens de Algemene Douanewet
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens de Algemene Douanewet, dat hem was opgelegd door douaneambtenaren tijdens een douanecontrole op Schiphol op 6 juli 2011. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 100, subsidiair 2 dagen hechtenis.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot de conclusie kwam dat de tenlastelegging niet kon worden bewezen. De tenlastelegging was gebaseerd op artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat het opzettelijk niet voldoen aan een wettelijk voorschrift strafbaar stelt. Het hof oordeelde dat de in de tenlastelegging vermelde voorschriften uit de Algemene Douanewet geen uitdrukkelijke vorderings- of bevelsbevoegdheid bevatten, en dat er geen wettelijk voorschrift was dat de douaneambtenaren op het moment van de controle de bevoegdheid gaf om de verdachte te vorderen of te bevelen mee te werken aan de douanecontrole.
Daarom heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan het niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens wettelijk voorschrift, en heeft het de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 23 september 2016.