ECLI:NL:GHAMS:2016:3835

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 september 2016
Publicatiedatum
26 september 2016
Zaaknummer
23-001421-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake rijden zonder geldig rijbewijs

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 januari 2016. De verdachte, geboren in 1980, werd beschuldigd van het rijden zonder geldig rijbewijs op 10 november 2015 te Beverwijk. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging hield in dat de verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en dat hij geen ander rijbewijs had. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor het bewezen verklaarde feit, dat een overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 opleverde. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. In hoger beroep eiste de advocaat-generaal een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week en een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Het hof heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij het hof rekening hield met eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare overtredingen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week en een taakstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht.

Uitspraak

parketnummer: 23-001421-16
datum uitspraak: 9 september 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 januari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 96-228120-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 september 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 november 2015 te Beverwijk terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Industrieweg, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 november 2015 te Beverwijk, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de Industrieweg, als bestuurder een motorrijtuig (personenauto) van die categorie heeft bestuurd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week en een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een auto bestuurd zonder dat hij in het bezit was van een geldig rijbewijs. Door zo te handelen heeft hij de verkeersveiligheid en de inzittenden van de auto, waaronder een kind, in gevaar gebracht. Het hof rekent dit hem aan.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 augustus 2016, waaruit blijkt dat hij in 2006 en 2008 is veroordeeld ter zake van artikel 8 Wegenverkeerswet en recenter verschillende keren in verband met overtredingen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Het hof houdt hier ten nadele van de verdachte rekening mee, omdat hij zich kennelijk niet veel heeft aangetrokken van de eerdere veroordelingen die te maken hebben met onverantwoordelijk gedrag als bestuurder van een motorvoertuig dat aan het verkeer deelneemt.
Het hof acht, alles afwegende en gelet op hetgeen de verdachte ter terechtzitting naar voren heeft gebracht omtrent zijn persoonlijke omstandigheden, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van A.F. Verbunt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
9 september 2016.
De griffier is buiten staat het arrest te ondertekenen.
[.......]
.