ECLI:NL:GHAMS:2016:3832

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 september 2016
Publicatiedatum
26 september 2016
Zaaknummer
23-004977-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake rijden onder invloed van alcohol zonder rijbewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Guinee-Bissau in 1984, was beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol op 30 oktober 2014 in Heerhugowaard, waarbij hij een alcoholgehalte van 510 microgram per liter uitgeademde lucht had, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. Tevens bestuurde hij het voertuig zonder geldig rijbewijs. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 400 en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor drie maanden.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 9 september 2016 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk de bestuurder was. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verbalisant de verdachte op basis van eerdere incidenten herkende en dat er geen reden was om aan deze herkenning te twijfelen. Het hof heeft het bewijsverweer van de raadsman verworpen en geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastelegging.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de strafmaat aangepast. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 300 en zes dagen hechtenis, met een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor drie maanden. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Het hof heeft geoordeeld dat de opgelegde straffen passend en geboden zijn, gezien de herhaalde overtredingen van de verdachte.

Uitspraak

parketnummer: 23-004977-15
datum uitspraak: 23 september 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 december 2015 in de strafzaak onder parketnummer 96-242894-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Guinee-Bissau) op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 september 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 oktober 2014 te Heerhugowaard als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 510 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt met betrekking tot de straf dan de politierechter en het hof het ter terechtzitting in hoger beroep gevoerde verweer bespreekt.

Bewijsverweer en voorwaardelijk getuigenverzoek

De raadsman heeft aangevoerd dat onvoldoende duidelijk is dat de verdachte degene is die in Heerhugowaard heeft gereden op 30 oktober 2014. Het proces-verbaal is onvoldoende specifiek ten aanzien van de herkenning door verbalisant [verbalisant] van de verdachte [verdachte]. Op basis van het dossier bestaat er te veel twijfel en dient de verdachte te worden vrijgesproken.
De raadsman heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan voor het geval het hof tot een bewezenverklaring zou komen, tot het horen van verbalisant [verbalisant] als getuige.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier blijkt dat verbalisant [verbalisant] op 30 oktober 2014 de bestuurder van de auto ambtshalve herkende als [verdachte]. [verbalisant] kende de verdachte van eerdere incidenten en herkende hem klaarblijkelijk door vergelijking van de bestuurder met een van de verdachte beschikbare politiefoto. Het hof is uit de stukken van het dossier niet gebleken van redenen om te twijfelen aan deze herkenning. Op basis van het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal is het dus voldoende duidelijk dat [verdachte] degene is die de auto bestuurde. Het hof verwerpt het verweer.
Beslissing op het voorwaardelijke verzoek
Nu er naar het oordeel van het hof geen enkele aanleiding bestaat om te twijfelen aan de herkenning door [verbalisant] en evenmin aan de juistheid van het daarover op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal, oordeelt het hof dat er geen noodzaak bestaat [verbalisant] als getuige te horen. Het hof wijst daartoe het voorwaardelijke verzoek af.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 oktober 2014 te Heerhugowaard als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 510 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, vierde lid, juncto artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 400, subsidiair 8 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie maanden.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een auto bestuurd terwijl hij onder invloed was van alcoholhoudende drank en zonder in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs. Door zo te handelen heeft hij de veiligheid van andere weggebruikers ernstig in gevaar gebracht.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 augustus 2016 is hij eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld. Daarmee houdt het hof ten nadele van de verdachte rekening, omdat hij daaruit kennelijk geen lering heeft getrokken.
In strafmatigende zin houdt het hof rekening met de veroordeling van 13 juli 2015, waarbij de verdachte reeds is veroordeeld voor het rijden zonder rijbewijs ten tijde van het hier bewezenverklaarde tot een voorwaardelijke hechtenis van drie weken met een proeftijd van twee jaar.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van na te melden hoogte dan wel duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 300 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. W.M.C. Tilleman en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van A.F. Verbunt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
23 september 2016.
De griffier is buiten staat het arrest te ondertekenen.
[.......]
.