In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Guinee-Bissau in 1984, was beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol op 30 oktober 2014 in Heerhugowaard, waarbij hij een alcoholgehalte van 510 microgram per liter uitgeademde lucht had, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. Tevens bestuurde hij het voertuig zonder geldig rijbewijs. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 400 en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor drie maanden.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 9 september 2016 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk de bestuurder was. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verbalisant de verdachte op basis van eerdere incidenten herkende en dat er geen reden was om aan deze herkenning te twijfelen. Het hof heeft het bewijsverweer van de raadsman verworpen en geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastelegging.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de strafmaat aangepast. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 300 en zes dagen hechtenis, met een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor drie maanden. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Het hof heeft geoordeeld dat de opgelegde straffen passend en geboden zijn, gezien de herhaalde overtredingen van de verdachte.