ECLI:NL:GHAMS:2016:3820
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.B.G. Heutink
- J.L. Bruinsma
- J.H. Wesselink
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis in verband met handel in verdovende middelen en vluchtgevaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in Albanië, die in voorlopige hechtenis was genomen op basis van ernstige bezwaren met betrekking tot de handel in verdovende middelen. De rechtbank Amsterdam had op 5 september 2016 een bevel tot gevangenhouding uitgevaardigd, waartegen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en de advocaat-generaal gehoord.
De feiten wijzen op een zorgwekkende situatie: op 22 augustus 2016 zijn observaties gedaan waarbij de verdachte met een trolleykoffer een pand in Amsterdam binnenging en het later zonder deze koffer verliet. Bij een huiszoeking in dat pand zijn diverse telefoons en grote hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen. Het hof concludeert dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, wat het risico op vluchtgevaar vergroot.
Daarnaast is er sprake van een georganiseerde handel in verdovende middelen met internationale contacten, wat de kans op herhaling van strafbare feiten vergroot. Het hof handhaaft de voorlopige hechtenis, ook omdat er nog onderzoekshandelingen moeten plaatsvinden, waaronder het horen van een taxichauffeur als getuige. Uiteindelijk wijst het hof het beroep van de verdachte af, waarmee de voorlopige hechtenis wordt voortgezet.