ECLI:NL:GHAMS:2016:3799
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.L. Bruinsma
- M.J.A. Plaisier
- M.J. Leenaers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verzoek tot schadevergoeding na sepotbeslissing in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een verzoek tot schadevergoeding op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door de appellant na een sepotbeslissing. De rechtbank Amsterdam had de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek wegens overschrijding van de termijn van drie maanden, zoals voorgeschreven in artikel 591 Sv. De appellant stelde dat hij pas op 17 september 2015 op de hoogte was geraakt van de sepotbeslissing, maar het hof oordeelde dat de sepotbrief op 8 mei 2015 was verzonden naar het door de appellant opgegeven adres. Het hof concludeerde dat de appellant de sepotbrief redelijkerwijs had moeten ontvangen en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat dit niet het geval was. Hierdoor was de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en wees het verzoek van de appellant af.