Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. E.L. Zondervante Utrecht,
mr. S. Karakaya-Pilavcite Leusden.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grieven 1 en 2 in principaal appelstrekken ten betoge dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was. Zij lenen zich voor gemeenschappelijke bespreking.
grief I in incidenteel appelricht [geïntimeerde] zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven. [geïntimeerde] brengt in dat verband naar voren dat SVB niet voortvarend heeft gehandeld nadat haar op 12 mei 2014 bekend was geworden dat [geïntimeerde] het Suwi-net had geraadpleegd zonder dat daar een gevalsbehandeling aan ten grondslag lag. Na laatstgenoemde datum zijn immers geen nieuwe feiten en omstandigheden naar voren gekomen die rechtvaardigen dat SVB pas op 28 mei 2014 [geïntimeerde] heeft ontslagen, aldus [geïntimeerde] .
grieven 3 en 4 in principaal appeldie zijn gericht tegen de compensatie van de proceskosten onderscheidenlijk afwijzing van de vorderingen van de SVB, slagen dan ook.
rief II in incidenteel appelkomt [geïntimeerde] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat geen sprake is van een kennelijk onredelijke opzegging. Deze grief faalt nu een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet niet tevens kennelijk onredelijk kan zijn.