ECLI:NL:GHAMS:2016:372

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 februari 2016
Publicatiedatum
4 februari 2016
Zaaknummer
200.169.713/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen gerechtsdeurwaarders en intrekking hoger beroep

In deze zaak heeft de Koninklijke Beroepsorganisatie Van Gerechtsdeurwaarders (hierna: KBvG) op 13 mei 2015 een beroepschrift ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam tegen een beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, die op 14 april 2015 had plaatsgevonden. De kamer had de klacht van de KBvG tegen de twee gerechtsdeurwaarders gedeeltelijk gegrond verklaard en hen afzonderlijk een geldboete van € 4.000 opgelegd. De KBvG was het niet eens met de beslissing en besloot hoger beroep aan te tekenen.

Echter, op 20 januari 2016 heeft de KBvG een faxbericht gestuurd waarin zij het hoger beroep intrekt. Dit heeft geleid tot de beoordeling door het hof dat de KBvG niet-ontvankelijk kan worden verklaard in het hoger beroep, aangezien er geen grond meer is voor het beroep. Het hof heeft op 2 februari 2016 uitspraak gedaan, waarbij de KBvG niet-ontvankelijk is verklaard in haar hoger beroep. De beslissing is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer en is genomen door de rechters A.D.R.M. Boumans, J.C.W. Rang en A.M.A. Verscheure.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.169.713/01 GDW
nummer eerste aanleg : 895.2014
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 2 februari 2016
inzake
Koninklijke Beroepsorganisatie Van Gerechtsdeurwaarders,
gevestigd te Utrecht,
appellante,
gemachtigde: mr. W.B. Gaasbeek, advocaat te 's-Gravenhage,
tegen
1. [gerechtsdeurwaarder] ,
2. [gerechtsdeurwaarder] ,
beiden gerechtsdeurwaarder te [plaatsnaam] ,
geïntimeerden,
gemachtigde: mr. J.D. van Vlastuin, advocaat te Veenendaal.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: de KBvG) heeft op 13 mei 2015 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 14 april 2015 (ECLI:NL:TGDKG:2015:22). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van de KBvG tegen geïntimeerden (hierna: de gerechtsdeurwaarders) gedeeltelijk gegrond verklaard en ieder van de gerechtsdeurwaarders afzonderlijk de maatregel opgelegd van betaling van een geldboete van € 4.000,-- en de klacht voor het overige ongegrond verklaard.
1.2.
Van de zijde van de KBvG is op 20 januari 2016 een faxbericht ontvangen, waarin de KBvG het hoger beroep intrekt.

2.De beoordeling

Nu de KBvG het hoger beroep heeft ingetrokken, kan zij niet in het beroep worden ontvangen.

3.De beslissing

Het hof verklaart de KBvG niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.C.W. Rang en A.M.A. Verscheure en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2016 door de rolraadsheer.