In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, een rechtspersoon, was beschuldigd van het niet correct registreren van de aan- en afvoer van schapen, in strijd met de Regeling identificatie en registratie van dieren. De tenlastelegging betrof feiten die zich hebben voorgedaan tussen september 2012 en 6 februari 2013. De verdachte voerde aan dat de schapen via het systeem Traces waren aangemeld en dat zij dacht hiermee aan haar verplichtingen te voldoen. Het hof oordeelde dat er geen opzet kon worden bewezen, omdat de verdachte niet opzettelijk de Minister van Economische Zaken niet had geïnformeerd over de benodigde gegevens. Het hof vernietigde het vonnis van de eerste aanleg en sprak de verdachte vrij van de meeste tenlastegelegde feiten, maar achtte wel bewezen dat de verdachte de registratievoorschriften had overtreden. De economische politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 7.500,-, waarvan € 5.000,- voorwaardelijk. In hoger beroep werd de geldboete vastgesteld op € 2.500,- voor elk van de twee overtredingen, met een voorwaardelijk deel en een proeftijd van twee jaar. Het hof benadrukte het belang van een goed functionerend registratiesysteem voor de volksgezondheid en het welzijn van dieren.