In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot zware mishandeling en bedreiging, maar het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld. De tenlastelegging betrof een incident op 12 november 2014, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd de aangeefster zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een bestelbus gas te geven terwijl hij tegen de snorfiets van de aangeefster stond. De verdachte werd ook verweten de aangeefster te hebben bedreigd.
Tijdens de zittingen in hoger beroep, die plaatsvonden op 10 december 2015 en 23 augustus 2016, heeft het hof de verklaringen van de verdachte en de inhoud van het proces-verbaal van de VerkeersongevalsAnalyse in overweging genomen. Dit proces-verbaal stelde dat de hypothese dat de verdachte opzettelijk gas had gegeven onwaarschijnlijk was, en dat het waarschijnlijker was dat de verdachte met zijn schoen van de koppeling was gegleden, waardoor de bestelbus tot stilstand kwam en tegen de scooter van de aangeefster botste.
Op basis van deze bevindingen heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de opzet van de verdachte op het ten laste gelegde feit. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, die bestond uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2016.