ECLI:NL:GHAMS:2016:3696

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2016
Publicatiedatum
14 september 2016
Zaaknummer
200.144.351/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding onderzoekskosten in ondernemingsrechtelijke enquêteprocedure

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de vergoeding van onderzoekskosten in het kader van een enquêteprocedure. De verzoekster, Recalcico Beheer B.V., heeft een onderzoek laten instellen naar het beleid en de gang van zaken van de verweerder, Xeikon N.V. Dit onderzoek werd bevolen op verzoek van Recalcico en heeft plaatsgevonden over de periode vanaf 2008. De kosten van het onderzoek zijn in eerdere beschikkingen vastgesteld en verhoogd, met als laatste bedrag € 195.000 (exclusief btw).

De Ondernemingskamer heeft in haar beschikking van 14 september 2016 vastgesteld dat het opgegeven bedrag van € 195.000 door de onderzoeker, mr. J.M. Blanco Fernández, overeenkomt met het laatstelijk vastgestelde budget. Aangezien er geen bezwaren zijn ingediend tegen dit bedrag, en het de Ondernemingskamer niet onredelijk voorkomt, heeft zij besloten de vergoeding van de onderzoeker vast te stellen op dit bedrag.

De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De betrokken rechters hebben de beschikking ondertekend, en de griffier heeft de uitspraak vastgelegd. Deze zaak illustreert de procedurele aspecten van de vergoeding van onderzoekskosten in het ondernemingsrecht, waarbij de Ondernemingskamer een belangrijke rol speelt in het toezicht op de kosten van dergelijke onderzoeken.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.144.351/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 14 september 2016
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RECALCICO BEHEER B.V.,
gevestigd te Boekel,
als gevolmachtigde en vertegenwoordiger van:
[A] , wonende te [....] ,
[B] , wonende te [....] ,
[C] , wonende te [....] ,
[D] , wonende te [....] ,
[E] , wonende te [....] ,
[F] , wonende te [....] ,
[G] , wonende te [....]
VERZOEKSTER,
advocaten:
mrs. J.M. van den Bergen
M. Wolters, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de naamloze vennootschap
XEIKON N.V.,
gevestigd te Eede,
VERWEERSTER,
advocaat:
mrs. E.M. Soerjatin, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen zullen hierna Recalcico en Xeikon worden genoemd.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 22 en 24 juli 2014, 21 juli 2015, 27 januari 2016 en 4 augustus 2016, alsmede naar die van de raadsheer-commissaris van 10 november 2014, 23 april 2015, 31 maart 2016 en 1 augustus 2016.
1.3
Bij de beschikkingen van 22 en 24 juli 2014 heeft de Ondernemingskamer - voor zover hier van belang - op verzoek van Recalcico een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Xeikon over de periode vanaf 2008 en mr. J.M. Blanco Fernández benoemd tot onderzoeker.
1.4
Bij de beschikking van 21 juli 2015 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 135.000 (exclusief btw), en bij de beschikking van 27 januari 2016 verder verhoogd naar € 195.000 (exclusief btw).
1.5
Bij de beschikking van 4 augustus 2016 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het op die dag ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegde verslag van voormeld onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Xeikon, tezamen met de bijlagen 1 tot en met 11, ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage liggen voor een ieder, en de bijlagen B-1.a, B-1.b, B-2, B-3, B-4.a, B-4.b en B-5 ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage liggen voor belanghebbenden.
1.6
Bij brief (met bijlagen) van 3 september 2016 heeft de onderzoeker de Ondernemingskamer een financiële verantwoording van het onderzoek gestuurd en bericht dat het onderzoek
€ 195.000 heeft gekost, dat het daadwerkelijke aantal aan het onderzoek bestede uren aanmerkelijk groter is dan het aantal dat in rekening is gebracht en dat hij genoegen neemt met het laatstelijk vastgestelde budget van € 195.000.
1.7
Bij brief van 6 september 2016 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich met het oog op de door de Ondernemingskamer vast te stellen vergoeding van de onderzoeker over voormelde brief van de onderzoeker uit te laten.
1.8
Bij brief van 9 september 2016 heeft mr. Soerjatin namens Xeikon laten weten dat er van haar zijde geen opmerkingen zijn op de brief van de onderzoeker. Van mrs. Van den Berg en Wolters is in dit verband niet vernomen.

2.De gronden van de beslissing

Het door de onderzoeker opgegeven bedrag van € 195.000 aan onderzoekskosten is gelijk aan het laatstelijk vastgestelde onderzoeksbudget. Nu geen bezwaren zijn aangevoerd en het bedrag de Ondernemingskamer niet onredelijk voorkomt, zal zij de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 195.000 (exclusief btw);
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, en prof. dr. M.N. Hoogendoorn RA en drs. M.A. Scheltema, raden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 14 september 2016.