ECLI:NL:GHAMS:2016:3684

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2016
Publicatiedatum
13 september 2016
Zaaknummer
23-005100-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor rijden zonder geldig rijbewijs na inconsistenties in verklaringen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het rijden zonder geldig rijbewijs op 31 juli 2014 te Warmenhuizen. De tenlastelegging stelde dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Tijdens de zitting in hoger beroep op 29 augustus 2016 werd het verweer gevoerd dat de verdachte niet de bestuurder was, maar slechts als bijrijder in de auto zat. De raadsman wees op inconsistenties tussen het proces-verbaal van de verbalisant en diens verklaring tijdens de zitting, evenals de verklaring van een getuige die onder ede verklaarde dat hij de bestuurder was.

Het hof heeft de verklaringen van de verbalisant en de getuige zorgvuldig gewogen. De verbalisant had anderhalf jaar na het incident verklaard dat hij de verdachte niet had staande gehouden, maar dat hij de verdachte als bestuurder had waargenomen. Het hof concludeerde dat door het tijdsverloop het geheugen van de verbalisant mogelijk was beïnvloed, wat leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid van zijn verklaring. Gezien de inconsistenties en de getuigenverklaring, kwam het hof tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan.

Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters G. Oldekamp, A.M.P. Geelhoed en T. de Bont aanwezig waren. De uitspraak benadrukt het belang van consistente en betrouwbare getuigenverklaringen in strafzaken.

Uitspraak

parketnummer: 23-005100-15
datum uitspraak: 12 september 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 december 2015 in de strafzaak onder parketnummer 96-038442-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 augustus 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 juli 2014 te Warmenhuizen, gemeente Schagen terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Dorpsstraat, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Door de raadsman is ter terechtzitting in hoger beroep het verweer gevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken aangezien de verdachte ontkent het ten laste gelegde te hebben begaan, er inconsistenties bestaan tussen het door verbalisant [verbalisant] opgemaakte proces-verbaal en diens afgelegde verklaring tijdens de terechtzitting in eerste aanleg en de verklaring van de getuige [getuige] onder ede ten overstaan van de politierechter dat de verdachte niet heeft gereden maar dat hij – [getuige] – heeft gereden. De raadsman heeft tijdens de zitting gewezen op de mogelijkheid dat de verbalisant [verbalisant] zich heeft vergist in wie de bestuurder van de auto was en wie de bijrijder was.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de stukken in het dossier blijkt dat verbalisant [verbalisant] heeft geverbaliseerd dat hij de verdachte heeft staande gehouden. Tijdens de politierechterzitting, anderhalf jaar na het opstellen van het proces-verbaal, heeft de verbalisant verklaard – kort samengevat – dat hij de verdachte niet heeft staande gehouden maar, terwijl hij zelf een auto bestuurde, heeft gezien dat in een tegemoetkomende auto de verdachte heeft opgetreden als bestuurder.
De verdachte heeft zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als in hoger beroep stellig ontkend dat hij de bestuurder was van de auto, maar slechts als bijrijder in de auto zat.
Het hof heeft gelet op eerder genoemde inconsistenties en de onder ede afgelegde verklaring van getuige [getuige] niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Hierbij is van belang dat naar het oordeel van het hof niet uitgesloten kan worden dat het geheugen van verbalisant [verbalisant] door tijdsverloop is beïnvloed, zodat het hof niet met voldoende zekerheid kan afgaan op de verklaring van de verbalisant waarin de verbalisant weergeeft waargenomen te hebben dat de verdachte destijds de bestuurder van de auto was. Gelet hierop is naar oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. T. de Bont, in tegenwoordigheid van S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 september 2016.
Mrs. A.M.P. Geelhoed en T. de Bont zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.