ECLI:NL:GHAMS:2016:3683

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2016
Publicatiedatum
13 september 2016
Zaaknummer
23-005006-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 7 december 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1981, was aangeklaagd voor diefstal. Het hof heeft het verweer van de verdachte verworpen dat hij geen oogmerk had op wederrechtelijke toe-eigening. De verdachte had in een winkel goederen in zijn tas gestopt en was vervolgens de kassa gepasseerd zonder te betalen. Het hof oordeelde dat de afstand tussen de kassière en de verdachte te groot was om de tas aan de kassière te overhandigen, wat de stelling van de verdachte dat hij de goederen wilde afgeven aan de kassière onaannemelijk maakte. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, maar vulde dit aan met bewijsoverwegingen en een bijzondere voorwaarde voor behandeling van de verdachte door Inforsa. Deze bijzondere voorwaarde houdt in dat de verdachte zich onder behandeling moet stellen van Inforsa, met inachtneming van de adviezen van deze instelling. Het hof baseerde deze beslissing op het rapport van Inforsa, waarin werd aangegeven dat de verdachte in het verleden problemen had met alcohol en mogelijk nog steeds overmatig alcoholgebruik vertoonde. Het hof bevestigde het vonnis met de aanvulling van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

parketnummer: 23-005006-15
datum uitspraak: 12 september 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 december 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-703409-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag] 1981,
postadres: [adres],

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 augustus 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de gemachtigde raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof het vonnis met bewijsoverwegingen aanvult en de bijzondere voorwaarde aanvult. Voorts heeft het hof ook rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Bewijsoverwegingen

In aanvulling op de bewijsvoering van de politierechter overweegt het Hof het volgende. Namens de verdachte is aangevoerd dat geen sprake is van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening en voorts dat geen sprake was van een voltooide diefstal. Daartoe is naar voren gebracht dat de verdachte er in de winkel achter kwam dat hij onvoldoende geld bij zich had en de goederen aan de kassière heeft willen overhandigen.
Uit de bewijsmiddelen, meer in het bijzonder het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] (PL1300-2015270834-8) waarin hij, kort gezegd, de beelden van de bewakingscamera beschrijft, volgt dat de verdachte in de winkel de bewezenverklaarde goederen in zijn eigen tas heeft gestopt. Hij heeft zijn winkelmandje voor de kassa achtergelaten en hij is met voornoemde tas langs vier mensen gelopen die in de rij stonden voor de kassa. De verdachte is daarbij de kassa volledig gepasseerd, heeft een paar passen in de richting van de parkeergarage gedaan en is vervolgens stil blijven staan achter een klant die aan het eind van de loopband zijn boodschappen aan het inpakken was. Op dat moment was de afstand tussen de verdachte en de kassière te groot om de tas aan de kassière te overhandigen, aldus voornoemd proces-verbaal. Het hof ziet geen aanleiding om te twijfelen aan deze beschrijving van de beelden en gelet hierop acht het hof de stelling dat de verdachte de goederen aan de kassière wilde overhandigen onaannemelijk. Het Hof verwerpt dan ook het verweer dat de verdachte geen oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening had omdat hij de spullen wilde afgeven aan de kassière.
Het Hof verwerpt voorts het verweer dat voorts geen sprake is van een voltooide diefstal. Door te handelen zoals de verdachte heeft gedaan heeft hij de in de bewezenverklaring genoemde goederen zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrokken zodat sprake is van een voltooide diefstal.

Aanvulling bijzondere voorwaarde

Het hof vult voorts de door de politierechter opgelegde bijzondere voorwaarde aan dat de verdachte zich onder behandeling moet stellen van Inforsa op de tijden en plaatsen als door of namens Inforsa aan te geven, met dien verstande dat een eventuele behandeling slechts in een ambulant kader plaatsvindt en slechts indien en voor zover Inforsa dit noodzakelijk acht. Ten aanzien van het opleggen van deze bijzondere voorwaarde overweegt het Hof dat blijkens het rapport van Inforsa van 7 december 2015 de verdachte naar eigen zeggen in het verleden problemen heeft gehad met alcohol, dat mogelijk nog steeds sprake is van overmatig alcoholgebruik, dat de verdachte kampt met psycho-sociale klachten en dat Inforsa adviseert tot (onder meer) een ambulante behandelverplichting. Hierin vindt het Hof aanleiding vorenbedoelde bijzondere voorwaarde op te leggen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met aanvulling van bewijsoverwegingen en de bijzondere voorwaarde zoals hiervoor overwogen en toevoeging van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. T. de Bont, in tegenwoordigheid van S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 september 2016.
Mrs. A.M.P. Geelhoed en T. de Bont zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.