ECLI:NL:GHAMS:2016:3614
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.L. Bruinsma
- H.M.J. Quaedvlieg
- J.H. Wesselink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2016. De verdachte, geboren in 1983 en thans verblijvende in het huis van bewaring De Geniepoort te Alphen aan den Rijn, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, gehoord.
Het hof oordeelt dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, gebaseerd op de uiterlijke verschijningsvorm van de waarnemingen en de eigen verklaring van de verdachte. De verdachte heeft erkend hand- en spandiensten te hebben verricht voor een medeverdachte en had vermoedens dat zijn oom zich met strafbare feiten bezighield. Dit alles leidt het hof tot de conclusie dat er sprake is van ernstige bezwaren. Daarnaast is er sprake van recidivegrond en een professioneel uitgevoerde internationale handel in verdovende middelen, wat de twaalfjaarsgrond (geschokte rechtsorde) van toepassing maakt.
Het hof heeft besloten dat de voorlopige hechtenis van de verdachte gehandhaafd blijft, omdat er nog onderzoekshandelingen plaatsvinden waarvoor continuering van de voorlopige hechtenis noodzakelijk is. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beslissing wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.