ECLI:NL:GHAMS:2016:3591

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2016
Publicatiedatum
5 september 2016
Zaaknummer
23-005082-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bezit van MDMA-tabletten met betrekking tot verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd in P.I. Lelystad, was beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 20 tabletten MDMA op 20 juli 2014 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had begaan, maar sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen.

De strafbaarheid van het bewezen verklaarde werd bevestigd, maar het hof oordeelde dat er geen straf of maatregel opgelegd diende te worden. Dit oordeel was gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof hield rekening met het feit dat de verdachte eerder was veroordeeld, maar dat het aantal XTC-pillen relatief gering was. De advocaat-generaal had een voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen geëist, maar het hof besloot tot geen straf of maatregel, in overeenstemming met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

parketnummer: 23-005082-15
datum uitspraak: 18 augustus 2016
TEGENSPRAAK (raadsvrouw gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 december 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-154748-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in P.I. Lelystad te Lelystad.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 augustus 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 juli 2014 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 20 tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of amfetamine, zijnde (elk) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 juli 2014 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 20 tabletten bevattende MDMA.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Strafmaatoverweging

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft bij de sanctietoepassing gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft ‘XTC-pillen’ aanwezig gehad. Deze pillen bevatten een stof die schadelijk is voor de gezondheid. Bovendien is gebruik daarvan bezwarend voor de samenleving. Dit dient de verdachte te worden aangerekend.
Het hof houdt er anderzijds rekening mee dat het aantal XTC-pillen relatief gering was.
Uit een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 20 juli 2016 blijkt voorts dat de verdachte na de pleegdatum van het onderhavige feit, te weten 20 juli 2014, meerdere malen is veroordeeld ter zake van misdrijven, onder meer bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 december 2015 tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. Onder deze omstandigheden wordt het, mede gelet op het in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht bepaalde, raadzaam geacht in de voorliggende zaak te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. J.J.I. de Jong, in tegenwoordigheid van mr. A.F. van der Heide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 augustus 2016.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.