Uitspraak
1.ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ CENTRAMED BA,
[Y],
STICHTING RODE KRUIS ZIEKENHUIS,
1.Procesverloop
mr. Klungers voornoemd, die het verweer van [X] nader heeft toegelicht.
2.Beoordeling
belang – om het volgende.
In goede orde ontving ik uw brief van 17 oktober 2013 waarin u mij te kennen geeft dat u van mening bent dat uw verzekerde niet aansprakelijk is voor de gevolgen zoals ik heb omschreven. Bij uw brief ontbrak het advies van uw medisch adviseur, de heer [Z] . Ik heb u in mijn brief van 31 juli op de toepasselijke jurisprudentie gewezen. Ik verzoek u vriendelijk dit advies per omgaande aan mij toe te sturen, zodat ik dit kan bespreken met cliënt en mijn medisch adviseur. Indien ik het advies niet ontvang binnen de gestelde termijn zal ik middels een kort geding afgifte afdwingen.”
Overigens is het u bekend dat cliënt vervolgens recht heeft, in het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens, op een kopie van het schriftelijk advies van uw medisch adviseur.”) en geeft hij Centramed in die brief te kennen haar in rechte te zullen betrekken indien zij het gevraagde advies niet verstrekt. Hieruit volgt dat het verzoek van 31 juli 2013 reeds is gedaan met het oog op de in de Wbp gegeven mogelijkheid afgifte van/inzage in bescheiden te vragen, hetgeen de raadsman van [X] ter zitting in hoger beroep ook heeft erkend. Dit betekent dat als ‘antwoord van de verantwoordelijke’ aangemerkt moet worden de brief van Centramed van 12 november 2013, zodat de termijn van artikel 46 lid 2 Wbp een aanvang heeft genomen op 13 november 2013 en eindigde op 30 december 2013. Dat de raadsman van [X] bij brief van 3 februari 2014 nogmaals om verstrekking van het advies heeft gevraagd, ditmaal met een nadrukkelijk beroep op artikel 35 Wbp, maakt het voorgaande niet anders. Nu [X] het onderhavige verzoek eerst op 24 maart 2014 bij de rechtbank heeft ingediend, is dit ingediend nadat de termijn daarvoor was verstreken. De rechtbank had [X] dan ook in zijn verzoek niet ontvankelijk dienen te verklaren.
Het hof zal thans beslissen zoals de rechtbank had moeten doen.
Het onderscheid dat het HvJEU in zijn uitspraak maakt ten aanzien van gegevens in een juridische analyse, namelijk dat gegevens van de aanvrager die in een juridische analyse zijn vermeld persoonsgegevens zijn, maar dat de juridische analyse als zodanig geen persoonsgegeven vormt, is een onderscheid dat in de onderhavige zaak ook opgeld doet. Evenals de juridische analyse in de door het HvJEU berechte zaak, bevat de medische analyse in de onderhavige zaak geen informatie over de belanghebbende die door de belanghebbende zelf gecontroleerd kan worden op de juistheid ervan. Alleen die gegevens worden door de Wbp beschermd. Dit leidt ertoe dat Centramed alleen gehouden zou zijn geweest om de gegevens betreffende [X] , zoals die in het advies zijn opgenomen, aan deze te verstrekken die de feitelijke basis van het medisch advies vormen en niet ook het medisch advies als zodanig. Gelet op de uitkomst van deze zaak kan de wijze waarop aan een dergelijk verzoek zou kunnen worden voldaan in het midden blijven.