ECLI:NL:GHAMS:2016:3470

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2016
Publicatiedatum
25 augustus 2016
Zaaknummer
23-000190-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor wederspannigheid na verzet tegen opsporingsambtenaar

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Soedan in 1988, was eerder veroordeeld voor wederspannigheid en had hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling tot een gevangenisstraf van drie weken. De zaak betreft een incident op 15 juli 2015, waarbij de verdachte zich met geweld heeft verzet tegen een opsporingsambtenaar, hoofdagent [verbalisant], die hem had aangesproken in verband met een melding van mishandeling. De verdachte weigerde te blijven staan en duwde de agent weg, waarna hij werd aangehouden.

Het hof verwierp het bewijsverweer van de verdachte dat hij niet duidelijk was dat hij werd aangehouden ter zake van een strafbaar feit. Het hof oordeelde dat de opsporingsambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn functie handelde en dat de verdachte op de hoogte was van de sommatie om te blijven staan. Het hof achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en verklaarde de verdachte strafbaar voor wederspannigheid. De eerdere veroordeling werd vernietigd, en het hof legde opnieuw een gevangenisstraf van drie weken op, waarbij het de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging nam. De verdachte had zich op gewelddadige wijze verzet tegen de politie, wat de uitvoering van hun taken bemoeilijkte. Het hof concludeerde dat een voorwaardelijke straf niet passend zou zijn, gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

parketnummer: 23-000190-16
datum uitspraak: 25 augustus 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 januari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-142221-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Soedan) op [geboortedag] 1988,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
11 augustus 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juli 2015 te Amsterdam, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen één of meer opsporingsambtena(a)r(en), te weten [verbalisant] (werkzaam als hoofdagent bij de Politie Eenheid Amsterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten (belast met) motorsurveillance (op de openbare weg), door opzettelijk:
- één of meerdere ma(a)l(en) (met kracht) te rukken en/of te trekken in een andere richting dan waarin voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) hem trachtte(n) te brengen en/of
- tegen voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) te duwen en/of
- zijn lichaam weg te draaien.Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 juli 2015 te Amsterdam zich met geweld heeft verzet tegen een opsporingsambtenaar, te weten [verbalisant] (werkzaam als hoofdagent bij de Politie Eenheid Amsterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten belast met motorsurveillance op de openbare weg, door opzettelijk met kracht te rukken in een andere richting dan waarin voornoemde opsporingsambtenaar hem trachtte te brengen en tegen voornoemde opsporingsambtenaar te duwen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Nadere bewijsoverweging

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe – kort gezegd en onder meer – aangevoerd dat, nu het de verdachte niet duidelijk was dat hij werd staande- of aangehouden ter zake van een strafbaar feit, er geen sprake kan zijn van wederspannigheid.
Het hof maakt uit de gebezigde bewijsmiddelen het volgende op.
Hoofdagent van politie [verbalisant] was op 15 juli 2015, blijkens een door hen opgemaakt proces-verbaal [1] , met motorsurveillance belast en gekleed in uniform. Hij kreeg de melding dat er een mishandeling plaats zou vinden op het Damrak te Amsterdam en ging ter plaatse. Hij vernam portofonisch dat de verdachte inmiddels op de Oudebrugsteeg liep en dat het een negroïde man betrof met een grote witte ketting die was gekleed in een zwarte tanktop. Ter hoogte van de Oudebrugsteeg werd [verbalisant] aangesproken door een getuige die naar de verdachte wees en zei: “You need to get that guy”. [verbalisant] zag dat de verdachte volledig aan het signalement voldeed. Vervolgens zei [verbalisant] tegen de verdachte dat hij even moest blijven staan. De verdachte riep direct: “Fuck you” en duwde met twee handen tegen het bovenlichaam van die opsporingsambtenaar. De verdachte draaide zich om en liep de andere kant op. [verbalisant] riep nogmaals dat de verdachte moest blijven staan. Dee verdachte gaf hieraan wederom geen gehoor. [verbalisant] pakte vervolgens de pols van de verdachte vast en zei dat de verdachte andermaal dat hij moest blijven staan. De verdachte probeerde zich direct los te rukken en de opsporingsambtenaar van zich af te duwen. Hierna is de verdachte aangehouden ter zake van mishandeling.
Naar het oordeel van het hof had [verbalisant] naar aanleiding van de hem portofonisch verstrekte informatie de verdachte redelijkerwijs kunnen aanmerken als verdachte van een strafbaar feit en hem op de voet van artikel 52 van het Wetboek van Strafvordering staande kunnen houden. Hij mocht de verdachte dus sommeren te blijven staan en was in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. Uit de opmerking “Fuck You” wordt afgeleid dat de verdachte de sommatie ook heeft gehoord en begrepen. Overigens merkt het hof nog op dat niet is ten laste is gelegd dat de verdachte zich na een staande- of aanhouding heeft verzet tegen de betrokken motoragent.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg ten laste gelegde en bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op gewelddadige wijze verzet tegen een motoragent. Deze opsporingsambtenaar, die enkel zijn werk deed, is op onaanvaardbare wijze door de verdachte bejegend. De verdachte heeft, door te handelen als hij heeft gedaan, op agressieve wijze het werk van de betreffende politieambtenaar bemoeilijkt.
Voorts is de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
5 augustus 2016 eerder voor wederspannigheid onherroepelijk veroordeeld, onder andere tot een vrijheidsstraf.
Een voorwaardelijke straf, zoals door de raadsman verzocht, doet mede gelet hierop geen recht aan de ernst van het feit en ook overigens wordt daarvoor geen aanleiding gezien.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van drie weken passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 180 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. J.J.I. de Jong, in tegenwoordigheid van
S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 augustus 2016.

Voetnoten

1.Pv van bevindingen van verbalisant [verbalisant] met nummer PL1300-2015161107-5, pagina 1.