In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 14 juli 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in Suriname en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel, was beschuldigd van het zich ophouden op de Lange Niezel in Amsterdam met de intentie om middelen als bedoeld in de Opiumwet te kopen of aan te bieden. Tijdens de zitting op 9 augustus 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, ondanks enkele taal- en schrijffouten, de verdachte niet in zijn verdediging heeft geschaad. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd. De verdachte werd veroordeeld tot een hechtenis van één week, waarbij het hof rekening hield met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de recidive van de verdachte. De op te leggen straf is gebaseerd op de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam en het Wetboek van Strafrecht.