ECLI:NL:GHAMS:2016:3400

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2016
Publicatiedatum
24 augustus 2016
Zaaknummer
23-002787-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsminimum bij inbraken en de rol van DNA-onderzoek in strafzaken

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was betrokken bij meerdere inbraken, waarbij DNA-sporen op een Coca-Cola-blikje en bloedsporen op de vloer van een kantoorruimte zijn aangetroffen. De verdachte ontkende aanwezig te zijn geweest, maar het hof oordeelde dat het DNA op het blikje en het bloed op de vloer overtuigend bewijs vormden van zijn aanwezigheid en betrokkenheid bij de diefstallen. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor bepaalde vrijspraken van de rechtbank, omdat hiertegen geen hoger beroep openstond. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en moest een schadevergoeding van €10.049,00 betalen aan de benadeelde partij. Het hof benadrukte de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 23-002787-15
Datum uitspraak: 19 augustus 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 juni 2015 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-669194-14 en 13-674045-15 en 13-674465-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1973,
adres: [adres 1].

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 13-669194-14 onder 1 en in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 1 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 augustus 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek ter terechtzitting(en) in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-669194-14:2:
hij in of omstreeks de periode vanaf 16 september 2014 tot en met 17 september 2014 te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning aan de [adres 2] heeft weggenomen
- een computer (Acer) en/of
- een tablet (Samsung) en/of
- een mini computer (Acer) en/of
- 1.000 euro, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door met een voorwerp een raam open te breken, in elk geval door middel van braak en/of verbreking;
3:
hij op of omstreeks 22 september 2014 te Amsterdam een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (merk HS, model 2000), en/of munitie van categorie III, te weten 13 patronen, (8 van het merk IMI, kaliber 9mm, 2 van het merk LE, kaliber 9mm, 3 van het merk IMI, kaliber 9mm Carb), voorhanden heeft gehad;
Zaak met parketnummer 13-674465-14 (gevoegd):2:
hij in of omstreeks de periode vanaf 6 januari 2006 tot en met 9 januari 2006 te Amsterdam tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een of meer bedrijfspand(en) heeft weggenomen
uit [adres 3]
een computer en/of 2 desktops, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en of zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich/hun de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het cilinderslot van de toegangsdeur open te breken, in elk geval door middel van braak en/of verbreking en/of
uit [adres 4]
een pc (Hewlett Packard en/of 2 desktops en/of monitor, geluid- en beeldapparatuur en/of (ongeveer) 40 euro, in elk geval enig goed toebehorende aan [bedrijfsnaam 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en of zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich/hun de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het hang- en sluitwerk van de tussendeur door middel van een breekijzer, in elk geval enig voorwerp, te forceren, in elk geval door middel van braak en/of verbreking en/of
uit [adres 5]
6 monitoren en/of 5 computers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en of zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich/hun de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het hang- en sluitwerk van de toegangsdeur van het centraal trappenhuis en/of een brandvrije kast en/of een geldcassette en/of een attachekoffer en kasten te forceren, in elk geval door middel van braak en/of verbreking en/of
uit [adres 6]
diverse computers en bijbehorende monitoren en/of een pas (ten name van de personeelsvereniging [bedrijfsnaam 4], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en of zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich/hun de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het hang- en sluitwerk van een raam te forceren, in elk geval door middel van braak en/of verbreking en/of
uit [adres 7]
een computer en/of een laptop en/of contant geld en/of een digitale camera en/of een steekkar en/of boodschappentassen en/of een telefoonoplader, in elk geval enig goed, toebehorende aan [bedrijfsnaam 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en of zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich/hun de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een raam naast de toegangsdeur van een werkruimte en/of die toegangsdeur te forceren en/of door een gat in een tussenwand te maken en via deze opening de andere werkruimte te betreden en/of een brandvrije kast en/of bureaulades en/of opbergruimten te forceren, in elk geval door middel van braak en/of verbreking en/of
uit [adres 8]
diverse servercomputers, in elk geval enig goed, toebehorende aan [bedrijfsnaam 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en of zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich/hun de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door het cilinderslot van de centrale toegangsdeur te forceren, in elk geval door middel van braak en/of verbreking;
Zaak met parketnummer 13-674045-15 (gevoegd):1:
hij op of omstreeks 24 mei 2007 te Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een bedrijfspand heeft weggenomen 9, althans een aantal, computers en/of 4, althans een aantal, beeldschermen en/of een beamer en/of software, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en of zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich/hun de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een glas van een raam te breken, in elk geval door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en kwalificaties komt dan de rechtbank.

Bespreking verweren raadsvrouw

De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 13-674045-15 is ten laste gelegd.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet vaststaat dat het Coca-Cola-blikje dat bij [bedrijfsnaam 2] is aangetroffen afkomstig is uit de naastgelegen bedrijfsruimte. Bovendien is de conclusie dat het blikje door een van de daders van de bedrijfsinbraken is weggenomen en genuttigd een te vergaande, nu het tijdsbestek waarin de diefstal moet zijn gepleegd – 6 januari 2006 te 17:45 uur en 9 januari 2006 te 07:15 uur – ongeveer 60 uren beslaat. In die periode kunnen ook andere personen dan de dieven in het pand zijn geweest. Dit maakt dat het DNA-spoor afkomstig van het blikje niet zonder meer als daderspoor kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-674045-15 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de enkele vaststelling dat de verdachte in het betreffende pand in Deventer moet zijn geweest op 24 mei 2007 onvoldoende is om te kunnen zeggen dat hij daar goederen heeft weggenomen.
Het hof verwerpt de verweren van de raadvrouw en overweegt daartoe als volgt.
Het hof stelt met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 ten laste gelegde aan de hand van de inhoud van wettige bewijsmiddelen het volgende vast.
Tussen vrijdag 6 januari 2006 omstreeks 17:15 uur en maandag 9 januari 2006 omstreeks 7:15 uur werd ingebroken in een bedrijfspand gelegen aan de [adres 3] te Amsterdam. Hiertoe is een raam van het kantoor met nummer [nummer 1] geforceerd, waarna dat kantoor is betreden. Vanuit kantoor met nummer [nummer 1] is door middel van het forceren van een binnendeur kantoorruimte [nummer 2] betreden. Vervolgens zijn diverse andere kantoorruimten betreden. Diverse goederen zijn weggenomen. In kantoorruimte [nummer 2] is na de inbraak een blikje Coca-Cola aangetroffen. De huurder van [nummer 2] heeft verklaard dat het betreffende blikje niet uit zijn bedrijfsruimte afkomstig is, maar blijkt te zijn weggenomen uit de naastgelegen kantoorruimte. Op het blikje is DNA aangetroffen dat matcht met het DNA van de verdachte. De kans dat een willekeurig gekozen persoon dit DNA-profiel heeft is kleiner dan één op één miljard.
Het hof acht op grond van het vorenstaande bewezen dat de persoon die het DNA op het blikje heeft achtergelaten de verdachte is geweest. Tevens acht het hof bewezen dat de verdachte hiertoe kantoorruimte [nummer 1] heeft betreden. Het blikje was immers reeds in het pand aanwezig en aanwijzingen ontbreken dat het blikje het pand heeft verlaten om daar vervolgens met daarop het aangetroffen DNA weer terug te keren. Kortom, de verdachte moet in het bewuste weekend in het pand aanwezig zijn geweest. Al is het in theorie mogelijk dat de verdachte in het pand was zonder dat hij de hem ten laste gelegde diefstal met braak heeft gepleegd, acht het hof een dergelijk scenario niet aannemelijk geworden reeds omdat de verdachte over een dergelijk scenario niet heeft verklaard. Het enkele feit dat een bepaald scenario niet kan worden uitgesloten, betekent immers nog niet dat het daarmee ook aannemelijk is geworden. Nu het hof bewezen acht dat de verdachte in het pand aanwezig is geweest, vanuit de diverse kantoorruimten in dat pand diverse goederen zijn weggenomen, het pand en de diverse kantoorruimten door middel van braak zijn binnengetreden en de verdachte voor zijn aanwezigheid in dat pand geen verklaring heeft gegeven, acht het hof bewezen dat het de verdachte is geweest die de hem ten laste gelegde diefstal met braak heeft gepleegd.
Het hof stelt in de zaak met parketnummer 13-674045-15 aan de hand van de inhoud van wettige bewijsmiddelen het volgende vast.
Op donderdag 24 mei 2007 tussen 00:00 uur en 5:30 uur is ingebroken in een pand aan de [adres 9] te Deventer. Uit het pand zijn vele goederen weggenomen. Een ruit werd ingeslagen. Op de vloer van de kantoorruimte werd bloed aangetroffen. Het DNA in het aangetroffen bloedspoor matcht met het DNA van de verdachte. De kans dat een willekeurig gekozen persoon dit DNA-profiel heeft is kleiner dan één op één miljard.
Het hof acht op grond van het vorenstaande bewezen dat de persoon wiens bloed op de vloer van de kantoorruimte is aangetroffen, de verdachte is. Aan de hand hiervan acht het hof bewezen dat het de verdachte is geweest die het bewuste pand heeft betreden. Nu het hof bewezen acht dat de verdachte in het pand aanwezig is geweest, vanuit dat pand diverse goederen zijn weggenomen en de verdachte voor zijn aanwezigheid in dat pand geen verklaring heeft gegeven, acht het hof bewezen dat het de verdachte is geweest die de hem ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd.
Het hof komt aldus tot de hiernavolgende bewezenverklaringen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-669194-14 onder 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 13-674045-15 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-669194-14:2:
in de periode vanaf 16 september 2014 tot en met 17 september 2014 te Zoetermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres 2] heeft weggenomen
- een computer (Acer) en
- een tablet (Samsung) en
- een mini computer (Acer),
toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door met een voorwerp een raam open te breken;
3:
op 22 september 2014 te Amsterdam een wapen van categorie III, te weten een pistool, merk HS, model 2000, en munitie van categorie III, te weten 13 patronen, voorhanden heeft gehad;
Zaak met parketnummer 13-674465-14:2:
in de periode vanaf 6 januari 2006 tot en met 9 januari 2006 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit bedrijfspanden heeft weggenomen
uit [adres 3]
een computer en 2 desktops, toebehorende aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en
uit [adres 4]
een pc, Hewlett Packard, en 2 desktops en een monitor, geluids- en beeldapparatuur en ongeveer 40 euro, toebehorende aan [bedrijfsnaam 2], waarbij verdachte en zijn zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en
uit [adres 5]
monitoren en computers, toebehorende aan [bedrijfsnaam 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en
uit [adres 6]
diverse computers en bijbehorende monitoren, toebehorende aan [bedrijfsnaam 5], toebehorende aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en
uit [adres 7]
een computer en een laptop en contant geld en een digitale camera en een steekkar en boodschappentassen en een telefoonoplader, toebehorende aan [bedrijfsnaam 6], waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
uit [adres 8]
diverse servercomputers, toebehorende aan een ander dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Zaak met parketnummer 13-674045-15:1:
op 24 mei 2007 te Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een
bedrijfspand heeft weggenomen 3 computers en 4 beeldschermen en een beamer en software.
toebehorende aan [bedrijfsnaam 8]
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-669194-14 onder 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 13-674045-15 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-669194-14 onder 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 13-674045-15 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-669194-14 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 13-669194-14 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III.
Het in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 13-674045-15 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-669194-14 onder 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 13-674045-15 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf en maatregel

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte – voor het in eerste aanleg in de zaak met parketnummer 13-669194-14 onder 2 en 3, in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 13-674045-15 bewezen verklaarde – veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van de door de verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaren en naast algemene ook bijzondere voorwaarden.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in de zaak met parketnummer 13-669194-14 onder 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 13-674045-15 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van de door de verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak en bedrijfsinbraken. Dit zijn ernstige en hinderlijke feiten, omdat hiermee doorgaans, zoals ook in de onderhavige gevallen, materiële schade wordt toegebracht aan de gedupeerden. Voorts brengen inbraken over het algemeen gevoelens van angst en onveiligheid teweeg bij bewoners en omwonenden dan wel personen die de ruimtes bedrijfsmatig gebruiken. De verdachte heeft met zijn handelwijze geen enkel respect getoond voor andermans eigendom en uitsluitend oog gehad voor zijn persoonlijk financieel gewin.
Voorts heeft verdachte een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Dergelijke voorwerpen vormen een bedreiging voor een veilige, open samenleving en brengen gevoelens van onrust teweeg in die samenleving.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 juli 2016 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor diefstallen. Dit weegt in zijn nadeel.
Het hof acht, alles afwegende, waaronder ook de ouderdom van enkele van de bewezenverklaarde feiten, een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [bedrijfsnaam 5]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.049,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-669194-14 onder 1 en in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 1 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-669194-14 onder 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 13-674045-15 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-669194-14 onder 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 en in de zaak met parketnummer 13-674045-15 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijfsnaam 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [bedrijfsnaam 5] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 10.049,00 (tienduizend negenenveertig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [bedrijfsnaam 5], ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-674465-14 onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 10.049,00 (tienduizend negenenveertig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
85 (vijfentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M. van der Nat, mr. J.D.L. Nuis en mr. A.P.M. van Rijn, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 augustus 2016.
Mr. J.D.L. Nuis is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]