In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Suriname, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week voor het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Tijdens de zitting in hoger beroep op 22 juli 2016 heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 2 weken geëist, terwijl de raadsman van de verdachte pleitte voor rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de straf opgehoogd naar 2 weken gevangenisstraf. Het hof overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het in gevaar brengen van de verkeersveiligheid door met een ongeldig rijbewijs te rijden. De verdachte was eerder al meermalen veroordeeld voor verkeersdelicten, wat zijn handelen des te laakbaarder maakte. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging genomen, maar vond geen rechtvaardiging voor een lagere straf dan de opgelegde gevangenisstraf. De beslissing is gegrond op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.